De grote grap

Date 1 december 2011

Ik was bijna 33 jaar – de ideale leeftijd om verlicht te raken. Maar wellicht ook om mijn leven een radicale wending te geven. Nu ben ik zowat dubbel zo oud en nog steeds niet verlicht, hoewel de smaak daarvan me nooit meer los zal laten.

Het gebeurde op de eerste zomerdag van 1979, op 13 mei. Ik lag in mijn slipje in de tuin van vrienden in Dordrecht en las het door hen aanbevolen boek Oorspronkelijk Gezicht van Jan Foudraine, die nu Swami Deva Amrito heette. ‘Bhagwan! Poona! Dat is vast iets voor jou,’ hadden ze me aanbevolen. Nou, dat heb ik geweten. Want al bij de eerste pagina’s kreeg ik het onrustige vermoeden dat ‘de Bhagwan’ niet de eerste de beste goeroe was. De dagen erna werden een feest van herkenning en bevestiging, er viel van alles uit mijn leven op zijn plaats en daarover schreef ik maanden lang enthousiast mijn dagboek vol. Eindelijk was er een religie waarin ik me helemaal thuis en gekend voelde, en waarvan de ideeën naadloos aansloten bij de mijne, zoals over mystiek en de eenheid van alles. Ik nummerde zelfs de dagen na die dag in mei, alsof toen al voor mij een nieuwe kalender, een nieuw leven begon. Ik ging naar Amitabh, de boot aan de Amsterdamse Prins Hendrikkade, deed mijn eerste meditaties en genoot ervan hoe lichamelijkheid gerijmd werd met spiritualiteit. Ik kocht en beluisterde cassettes, las de prachtig vormgegeven boeken – de wereld was te klein om mijn vreugde te vieren over het feit dat er ook anno 1979 verlichte mensen rondliepen. Om mensen als Jezus of Boeddha te vinden hoefde ik niet eeuwen terug te reizen, want ik kon ze ook gewoon in het hier en nu ontmoeten.

Die zomer ging ik alleen op vakantie. Ik kon gebruik maken van een appartement van een vriend in Saint-Tropez en had boeken en cassettes van Bhagwan meegenomen. Dronken – en niet in de eerste plaats van drank – zwierf ik bloot in oranje tuinbroek over de kades, genoot van terrasjes, muziek, mensen en vrede. Van de maan en de sterren, van straatzangers, muziekbandjes en Pink Floydklanken in lome kleurige nachten. Van lange uitputtende wandelingen naar de stranden onder de hete zon. Het was een continue roes van blijheid, acceptatie, vrede, vertrouwen, lekker in mijn lijf zitten, bewogen worden zonder te bewegen. En het wonderbaarlijke was dat ik alleen was – iets wat ik eerdere vakanties nooit gedurfd zou hebben – en juist daarom één van de mooiste vakanties van mijn leven had. Ik hield van alles en iedereen, vond alles mooi en goed. The flowers showered, ook over mij. Ik dronk de smaak van verlichting. Die roes heeft maanden lang geduurd, ook toen ik weer verder ging met mijn studie psychologie. Het kon niet uitblijven dat ik op gegeven moment in het vliegtuig naar India zat, waar ik meteen voelde hoe de grond doortrokken was van millennia diep doorleefde religie. Daar lag het beloofde land achter de kleurige horizon, en zou ik Bhagwan in het echt gaan meemaken.

Bij Bhagwan voelde ik me helemaal thuis en de ashram was de sprookjeswereld waarover ik al lang in psychedelische visioenen had gedroomd. Het bestond echt allemaal! De lezingen van Bhagwan in de Buddhahall waren niet alleen doortrokken van stilte en eenvoud waarin leven en sterven omarmd werden, maar ook van zen en paradoxen, en van grappen en humor. Ik begon me zelfs af te vragen of dit alles niet één grote grap was, want Bhagwan had vaak verteld dat verlichting niet voor serieuze mensen was weggelegd. Ik stopte mijn vraag in het daarvoor bestemde busje. ‘And in fact, this whole thing is a joke: your misery, my enlightenment,’ besloot Bhagwan zijn lezing op 16 december, die later onder de titel Don’t take enlightenment seriously gepubliceerd werd. Naast zijn prachtige en lange lezingen waren er de meditaties met ontroerende klanken van Deuter, die toen Chaitanya Hari heette. De Kundalini, de Nadabrahma en de Gourishankar waarop ik effortless meedanste, meezoemde en deinde. En dan waren er natuurlijk de therapiegroepen, compleet met woede, angsten, vloeken, seks en vechten, maar ook met tederheid en omhelsd worden en later vrijen met de mooiste en liefste jongen van de groep. En geheimzinnige black-outs,  waarbij de hele ashram in het donker werd gezet en velen zich afvroegen wat voor magische en occulte dingen er toen allemaal gebeurden.

Op 14 januari 1980 zat ik in het Chuang Tzu Auditorium voor Bhagwan en ik schrok ervan dat hij echt helemaal léég was – iets wat in het Westen niet altijd een compliment voor iemand is. Ik nam sannyas, een gebeurtenis waarvan ik me achteraf weinig herinner – iets wat veel sannyasins is overkomen. Bhagwan gaf me de ontzettend mooie naam Satyamo, wat volgens hem ‘ultieme waarheid’ betekende, en waarvan de klank aanvoelde alsof die op mijn lijf geschreven was. Nou vond ik dat ‘ultieme’ wel erg veel van het goede, en zelfs tot vandaag de dag laat ik dat maar even weg als ze me vragen wat mijn naam betekent. Waarheid. Wat is waarheid? Dat is een vraag die me al zowat mijn hele leven bezighoudt. Wellicht leefde ik bij Bhagwan in een romantische sprookjeswereld. Maar die was voor mij wel helemaal waar en is dat tot vandaag de dag. Omdat deze me een hogere, diepere werkelijkheid liet zien dan de alledaagse werkelijkheid die we geheel onterecht ‘realiteit’ noemen.

Deze weblog is, samen met veel verhalen van anderen over hoe Bhagwan/Osho in hun leven kwam, ook te vinden op http://www.vrienden-van-osho.nl/hoe-osho-in-mijn-leven-kwam.html.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

2 reacties op “De grote grap”

  1. Diana zei:

    Hallo Satyamo, jij met die prachtige naam, vol van Waarheid!
    Vind je het goed dat ik iets van de Advaita-zienswijze loslaat op je laatste alinea?

    De naam zou namelijk(!) op iedereen en alles in de schepping kunnen slaan. Want alles en iedereen is immers Sat: Waarheid, het Zijn, het Volstrekte, de Ene Werkelijkheid?
    Bij naamgeving was het, ten tijde van dat men nog iets hiervan begreep, zo dat de naam een opdracht inhield. In christelijke tijden meestal: het navolgen van de heilige, wiens naam men droeg, om tot een deugdzaam en God welgevallig leven te komen.
    De opdracht bij de naam Sat, Satyam, Satyamo is de opdracht, die eigenlijk elk levend wezen vlak voor of bij zijn geboorte ‘meekrijgt’: maak Waar wat je Bent! Kom tot realisatie daarvan!
    Mijns inziens heeft Bhagwan net zo de namen aan zijn ‘volgelingen’ uitgedeeld.
    Jij mag jezelf Satyamo noemen, want Dat Zijt Gij – Tat Tvam Asi. Niets meer, niets minder. Maar nu alleen nog ernaar leven! 🙂
    En daar gaat het om.
    Je hoeft jezelf niet arrogant te vinden, door naar waarheid te zeggen, wat de naam betekent.
    Pas als je een beetje voorbarig zou zeggen: ik ben gerealiseerd, want ik heb de opdracht volledig gerealiseerd, dan zou ik waarschijnlijk zeggen: Mwah, kijk er nog eens naar! 🙂

  2. Nel zei:

    Beste Satayamo. Ik lees je schrijfsels altijd graag en dit is ook een van je juweeltjes. Heb je dan nooit begrepen dat je naam vertelt wie je bent? Je zoekt altijd naar de waarheid en streeft er naar die waarheid te verkondigen. Je houdt niet van schijnvertoningen en zeker niet van leugen en bedrog. Je naam zegt niet wat je denkt maar naar welke regel je leeft.
    “De ultieme waarheid”. Je zult hem misschien niet altijd vinden maar vaak wel bijna. Simpel omdat je er naar uitkijkt. 🙂 Ik vindt je deze naam volledig waardig ook al ken ik enkel je woorden.

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>