Zestien jaar gemeenteraad

Date 21 februari 2022

Eind volgende maand zal ik niet meer in de Blaricumse gemeenteraad zitten. Na zestien jaar zal het even wennen zijn. Want zo’n raad voelt toch als een soort familie. Ondanks dat je bij tijd en wijle elkaar wel eens in de haren vliegt. Ook dat hoort bij een familie. Het gemeentehuis is een soort tweede huis. Samen met het college, de griffier en vele andere medewerkers ben je een gezin, en vanaf april zal ik dat zeker gaan missen. Ben ik opeens weer een gewone burger. Een identiteitscrisis in het klein. Dat ik ermee stop komt enerzijds omdat ik meer tijd voor mijn privéleven nodig heb, en anderzijds omdat het raadswerk steeds meer tijd vereist. Ik voelt wel een beetje alsof ik mijn eigen partij Hart voor Blaricum in de steek laat. Maar er staat nieuw jong bloed te trappelen waarin ik veel vertrouwen heb zodat ik voor hen graag een paar treden afdaal op de ladder van de kandidatenlijst. Het mooie van Blaricum is trouwens dat vrouwen de meerderheid hebben in het gemeentebestuur, terwijl ook over het lhbt-gehalte niet te klagen is.

In mijn raadsperiode heb ik veel dingen voorbij zien gaan. De start en de voltooiing van de nieuwe wijk Blaricummermeent. Het optuigen van de BEL Combinatie, een gemeenschappelijke regeling van Laren en Eemnes met ons, inclusief een nieuw kantoor waar ook de ambtenaren huizen. Vernieuwing van het winkelcentrum in de Bijvanck. Het opknappen van het Stichtse Strand. Een tot gemeentehuis omgebouwde oude school. Een vernieuwd ontmoetingscentrum in het oude dorp. Dit alles met als rode draad het zoveel mogelijk handhaven van het historische dorpskarakter. ‘Blaricum blijft Blaricum,’ was de leuze die ik voor de vorige verkiezingen bedacht. Conservatief? In zekere zin wel, maar het is ook het met hart en ziel willen bewaken van het mooie en goede. Het groen was altijd mijn hobby en ik zal als bomenknuffelaar best een aantal bomen het leven hebben gered. Laatst gaf ik nog aan een belangrijke waarde van bomen te missen op een beslislijst over hun mogelijke lot, namelijk hoeveel mensen van bomen houden. Daar werd – voorspelbaar – wat lacherig over gedaan, maar het moest toch gezegd worden.

Ik ben blij met enkele kleinere dingen die ik bereikt heb. Ervoor zorgen dat mensen met een uitkering geen tegenprestatie hoeven te leveren. Dat op Coming-Outdag de regenboogvlag bij het gemeentehuis wappert. Dat er meer zitbankjes in de openbare ruimte worden geplaatst. Dat er een kerstboom hier bij het winkelcentrum is geplaatst. Ik geloof in de belangrijkheid van kleine dingen. Maar niet minder belangrijk is dat je samen met de fractie, de coalitie of de hele raad enthousiast samenwerkt aan wat je het goede leven zou kunnen noemen, variërend tussen subsidie voor het Singermuseum in Laren tot het tegenhouden van windmolens in een natuurgebied. En het mooie is dat je vaak uitgenodigd wordt om dingen van dichtbij mee te maken. Zo scheurden we in een speedboot van de Reddingsbrigade botsend over het Eemmeer, zagen we hoe mensen in de Tomingroep werken, bezochten we jaarlijkse borrels van de brandweer, kregen we een kijkje in Het Theater voordat het nieuw leven werd ingeblazen – en dat alles en nog veel meer natuurlijk met een drankje en een hapje. Als je op alle uitnodigingen zou ingaan zou je soms geen boodschappen meer te hoeven doen.

Wel is mijn vertrouwen in de hogere overheid duidelijk afgenomen. Het Rijk dat allemaal werk over de schutting richting gemeenten gooit zonder daar voldoende financiële midden tegenover te stellen, waarvan de WMO het beste voorbeeld is. Wat zich nu dreigt te herhalen met de Omgevingswet – alsof we niets beters te doen hebben. De Provincie die ons om de zoveel jaar wil dwingen tot fusie, wat volgens onderzoeken geen enkel voordeel oplevert terwijl inwoners alleen nog maar verder van hun bestuur komen te staan. Die er een onnodige HOV doorheen jast die een tijdwinst van nog geen minuut oplevert – ja, ik zie me bij Willem thuis nog achter de tafel zitten rekenen – ten koste van tien miljoen euro, tientallen bomen en de veiligheid van overstekende kinderen. Iedereen weet dat dit alles puur om de macht gaat, maar toch jaagt niemand die handelsonbekwame bestuurders weg. Smerig spel. Reten likken om zelf hogerop te komen en zo. Is het een wonder dat de overheid steeds minder wordt vertrouwd?

Raadslid zijn is ook goed voor je ego. Als raad ben je immers uiteindelijk de baas. Zestien jaar geleden kregen we allemaal de sleutel van het gemeentehuis – toen in het prachtige Nederheem aan de Torenlaan – want je moest immers altijd bij belangrijke documenten kunnen komen. Of dat nu na alle digitalisering nog zo is weet ik niet, maar ik heb nog wel ergens een pasje liggen van het BEL-kantoor. Tijdens vergaderingen geniet je van immuniteit: wat je ook zegt kan nooit consequenties hebben. De vrijheid van raadsleden is bijna heilig. Dat is ook in de wet vastgelegd: dat heet zonder last. Maar tegelijkertijd zit je in een fractie waar je je vrijwillig aan een partijprogramma hebt gebonden, wat dus eigenlijk niet mag. Dat wringt nogal eens, en het komt steeds vaker voor dat mensen wegens onenigheid uit een fractie stappen en voor zichzelf beginnen. Zetelroof heet dat. Op zich niet kwalijk zolang je je maar houdt aan wat je via je partij aan de kiezer hebt beloofd.

Dank zij de overheid kost raadlidmaatschap steeds meer tijd en is het steeds moeilijker om gegadigden ervoor te vinden. Des te blijer ben ik met nieuw bloed op de verkiezingslijst. Ik ben dankbaar dat ik Hart voor Blaricum – meestal de grootste partij in ons dorp – zestien jaar heb mogen vertegenwoordigen.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>