7 mei 2018
Een bas, tenor, alt en sopraan in een auto. Op weg naar Lutjegast, in the middle of nowhere. Gewoon de A27 volgen, die overgaat in de A6 en later in de A7 waar ik een verdwaalde bus 320 meende te ontwaren. Vlak over de provinciegrens met Groningen linksaf waar zich achter oneindige bomenlanen toch nog een gat met een kleine duizend inwoners blijkt te bevinden. Een bas uit ons Blaricums Gemengd Koor woont daar, die reist elke woensdag op en neer om mee te kunnen zingen. We verzamelden bij zijn huis, zodat ik in de tuin nog even wat kon roken. Binnen kleedde ik me om, had hulp nodig voor mijn strikje, want zo’n ding had ik nog nooit gedragen. En hoeveel decennia geleden had ik voor het laatst een zwart pak gedragen? Broodjes en koffie in de kantine van een kerk. Wandelen naar de Torenkerk verderop, een rijksmonument. Zouden we onder de stralende warme zon niet aangezien worden voor zwarte kerkgangers? Maar die dragen meestal geen strikjes.
Inzingen en nog wat repeteren. Koorleider Lex plaatste de drie tenoren helemaal vooraan, zodat ik vlak voor hem zat met vrij uitzicht op nog lege banken. Twee jongens aan het knutselen met videocamera’s: al mijn fouten zouden meedogenloos worden geregistreerd. Zal ik de opname straks een Vriend durven laten zien? Rustig toekijken bij de opname van Karina’s pianospel, een rustig middendeel van een sonate van Bach. Daarna een half uurtje pauze. Gedrentel voor de kerk. Even kennisgemaakt met Ingrids zoon Ole, die uit Portugal was overgekomen, waar hij heel alternatief en zelfvoorzienend bezig is, en die over mijn Wijze Tante begon. Een echt leuke knaap, maar ik moest helaas nog een plasje doen. Daarna aansluiten bij de rij voor de kerk tussen de grafstenen links en rechts van ons. Want wij moesten als laatsten naar binnen.
Om drie uur was het dan zo ver. Toen we binnenkwamen bleek het kleine kerkje voller dan gedacht, zo’n veertig bezoekers. De gebruikelijke orde van dienst. Met een dominee die zondagser gekleed was dan wij. Met psalmen die ik niet kende maar toch trachtte mee te zingen omdat me dat wel gepast leek. Daar gingen we dan. Het Ave Maria van Caccini. Verleih uns Frieden gnädiglich van Mendelssohn, wat mijn lievelingslied is geworden de afgelopen maanden. Het moeilijke Alma Dei creatoris van Mozart, delen uit het Gloria van Vivaldi. Pianospel. Cantique de Jean Racine van Fauré, en For the beauty of the earth van Rutter. Mooi lied trouwens, dat laatste, want we zijn meestal zo gericht op wat er allemaal niet goed is in deze wereld, dat het geen kwaad kan om eens stil te staan en dankbaar te zijn bij wat er allemaal wél mooi is.
Applaus. Een afsluiting en de zegen van de dominee. Een handje van hem bij het verlaten van de kerk, en zo hoort het ook. Lex was tevreden, hoewel hij natuurlijk best gehoord heeft waar ik als beginneling de mist in ging, wat gelukkig niet direct opvalt als je met zo’n koor zingt. Hooguit die ene keer dat ik te vroeg inviel. Nou ja, het moet ook leuk blijven en de manier waarop je iets zingt is ook belangrijk. En voor een beginneling als ik zijn ze kennelijk nog niet zo streng. Iedereen lijkt – nog? – tevreden met me te zijn. En ik ook eigenlijk. Ik verheug me nu al op het kerstconcert in Laren en heb Lex gevraagd of we daar niet O holy night kunnen zingen, wat volgens hem eigenlijk een Frans lied is. Het zal wel not done zijn om dan Stille nacht te gaan zingen, maar een verstilde meerstemmige uitvoering zoals dat lied in mijn hoofd zit heb ik nog nergens op YouTube kunnen vinden.
Een bas, tenor, alt en sopraan in een auto. Door de prachtige vlakke groene landschappen van Friesland. Alsof de wereld daar maar twee dimensies heeft. Et in terra pax. Het weidse Tjeukemeer was tot de rand toe gevuld en leek bijna over te lopen. We hebben in Latijn, Duits, Frans en Engels gezongen en strofen van liederen zweefden nog altijd in onze hoofden. Domine fili, domine fili … Vroeger konden de mensen niet anders dan van muziek genieten op de manier waarop wij dat deden en blijven doen. Ook dit jaar ben ik weer met iets totaal anders en onvoorspelbaars bezig, want je had me een jaar geleden niet moeten vertellen dat ik in een hervormd kerkje zou gaan staan zingen over God en zo. Propter magnam gloriam! Soms is het heerlijk om net te doen alsof je in God gelooft, te genieten van het spel.
Gepost in Uit mijn leven
1 reactie »
5 mei 2018
Even heerlijk nietsdoen. Dat doe ik elke dag wel een kwartiertje. Dat zit ik voor het huis wat voor me uit te kijken, sabbelend aan een elektronische sigaret. Het is stil in het vogelhuisje, zodat ik vermoed dat binnenkort de koolmeesjes weer af en aan zullen fladderen om hun nieuwe kroost te voeden. Een grote iep tekent zich met zijn ragfijne jonge blaadjes af tegen de staalblauwe lucht. Straks gaat de sering weer bloeien en zal ik na een regenachtige dag mijn neus regelmatig tussen hun rijk geurende bloemenkolven steken. Laat de buren maar denken. Achter een kleine esdoorn is een broertje van een krentenboom bezig volwassen te worden. Bovenaan zijn kale dunne stam bloeien witte bladerbolletjes. Langzaam verend buigt hij deinend mee in zuchtjes zomerwind. Het is onmogelijk voor hem om stokstijf te blijven staan, maar hij moet ook niet al te veel meebuigen en lijkt een evenwicht gevonden te hebben tussen rechtop blijven staan en meewaaien met de wind.
Evenwicht. Onder het fluiten van merels vertelt de krent me over het evenwicht tussen jezelf zijn en buigen voor de omringende wereld. Over hoe aanpassen de beste manier is om te overleven, zoals we van Darwin hebben geleerd. Natuurlijk vond ik in mijn jeugd net als iedere puber je aanpassen het meest verraderlijke dat van je verlangd werd, maar de jonge krent lijkt ervan te genieten en wuift me toe hoe heerlijk het is om zijn spel met de wind te spelen. Ik moet denken aan hoe ik ervan kon genieten me door de golven van de branding in zee slap terug te laten spoelen op het modderige zand. Gewoon even helemaal niets doen en genieten van waar het bestaan je heen voert. Alsof ik juist door niet mezelf te zijn, door geen weerstand te bieden, mezelf word. Zoals ik me ook graag verloor in een wilde dans die gewoon gebeurde zonder dat ik er iets voor hoefde te doen. Ik werd gedanst, alles ging vanzelf en ik verdween in een innerlijke stilte die dat allemaal om zich heen zag gebeuren.
In onze duale wereld word je vaak geacht te kiezen. Ego of overgave. Ik of de ander. Buigen of barsten. Maar ze kunnen niet zonder elkaar. Een ik dat zich niet kan overgeven is gedoemd te sterven, hoezeer het ook pretendeert te leven. Een overgave zonder ik is zonder bewustzijn, hoe spiritueel het ook mag lijken om jezelf te laten versterven. Ze kunnen niet zonder elkaar. Sterker nog: ze zijn uiteindelijk een en dezelfde. Alleen dát kan leven wat moeiteloos sterft, alleen dát kan sterven wat moeiteloos leeft. Net als de bomen en de vogels, voor wie dat allemaal geen probleem is. Dat is natuurlijk leven.
De Kaarsvlam, mei/juni 2018
Gepost in Spiritualiteit
Geen reacties »
29 april 2018
Een van de belangrijkste dingen waar Bhagwan ons voor waarschuwde was hem te volgen. Maar wat zochten we, wat zocht ik dan in Poona? Wat deed Rob dan aan de voeten van de meester die zijn duim op zijn derde oog legde en hem Satyamo ging noemen? Had hij zich toch onderworpen aan een esoterisch ritueel waarvan de gevolgen niet te overzien waren? Dat laatste bleek zeker waar, maar je gaat toch niet zomaar een wildvreemde vertrouwen en met zo’n ketting met een foto van hem rondlopen? De aanbidding straalt daar toch aan alle kanten vanaf? En dan ook nog die oranje kleren? Waar stort je je dan in? Doodeng toch? Het volgen van anderen, van heilige geschriften en politieke leiders heeft al zoveel ellende gebracht! Terug in Nederland was dan ook niet iedereen lovend over mijn nieuwe discipelschap. Mijn ouders hadden het best moeilijk met mijn nieuwe naam, iets wat ik me heel goed kan voorstellen. Pas op zijn sterfbed noemde mijn vader me heel spontaan Satyamo. Een vriend vergeleek Bhagwan met Hitler. Een vriendin bleef me maar waarschuwen, en het meest opvallende vond ik dat er met al die mensen niet te praten was. Omdat ze toch bleven geloven dat ik gehersenspoeld was of zou worden, dat Bhagwan op mij centen uit was – dingen die zo’n intelligente jongen als ik toch niet met zich moest laten gebeuren?
Maar ik wás helemaal niet naar Poona gegaan om een volgeling te worden! Ik wilde gewoon bij die man zijn in wie ik zoveel van mijn eigen ideeën over spiritualiteit herkende! Onder gelijkgestemden, die niet alle religies overboord wilden gooien omdat het zo vaak tot fanatieke volgelingen heeft geleid, tot verwoestende beeldenstormen en godsdienstoorlogen. Want ik vond dat je dan met het badwater dan ook het kind weggooide, kinderen die echt iets als bevrijding of verlichting hadden gerealiseerd zoals Jezus of Boeddha, maar wiens opvolgers er zo’n rotzooitje van hebben gemaakt. Ik was nu bij zo’n kind, anno 1980. Hij maakte van alles in me los, haalde dingen aan de oppervlakte die ik eigenlijk allang wist en bevestigde die. Ik her-kende de waarheid in mezelf. De waarheid dat alle pijn en ellende juist ontstaat als je jezelf scheidt van anderen, en je je niet meer met hen en de wereld kunt verbinden. Het ego waardoor je voortdurend onder spanning staat en dat afgebroken moest worden, het ik dat alles beter meent te weten en vol zit met ideeën over wat al dan niet goed of slecht, mooi of lelijk, waar of onwaar is. Het ego dat voortdurend oordeelt en nooit de dingen zal accepteren zoals ze nu eenmaal zijn, alsof het alles beter weet dan God of het bestaan zelf. Kennelijk hebben veel mensen het daar moeilijk mee, met een dergelijk niet-weten.
Volgens velen zou zo’n houding betekenen dat je, levend vanuit zo’n acceptatie, indolent wordt en niets meer doet, fatalistisch alles maar over je heen laat komen. Denk aan de zogenaamde heiligen die iemand rustig in een put laten verdrinken omdat dit nu eenmaal zijn karma is. Het tegengestelde is waar, want pas als je jezelf kan vergeten ga je openstaan voor inspiratie, intuïtie, voor het ware denken, voelen en handelen. Wees in de wereld, maar niet van de wereld! Gevangen blijven zitten in je eigen denken en voelen getuigt niet van moed maar van lafheid om het onbekende te betreden. Juist het gemakzuchtig volgen van heiligen, van bijbels en korans, van priesters en politici is lafheid. Een lafheid die ik helaas later ook bij sannyasins aantrof. Maar kennelijk is het inherent aan de ontwikkeling van religies dat er voor je het weet rituelen ontstaan, dat er een hiërarchie komt van mensen met verschillende gradaties van heiligheid. The chosen few. Een inner circle. En als het zover is weet je het wel. Ik zie nog steeds voor me hoe Hasya tijdens een bezoek aan de rookvrije commune een asbak werd aangeboden toen ze een sigaret tevoorschijn haalde. Op gegeven moment moesten we het instructieboekje van het Rajneeshisme verbranden, en dat heb ik lekker niet gedaan, zodat het nog steeds in mijn boekenkast staat. Maling aan Poona!
Vanaf het avontuur in Oregon werd alles me te netjes allemaal. Jasjes en dasjes en zo. Sannyasins die hun wilde haren verloren. Boeken die werden en worden herdrukt zonder de bron te vermelden met het risico dat teksten uit hun context werden getrokken. Zo kan ik zelf een boekje maken met citaten van wat Bhagwan allemaal zo afschuwelijk vond aan homoseksualiteit. Maar ook een boekje waarin hij dat juist verheerlijkt. Ik heb dat indertijd allemaal samengebundeld. Met bronvermeldingen, zodat je kan nagaan in welke context en tegen wie hij al die uitspraken heeft gedaan. En het leuke van Bhagwan is dat je het best met hem oneens mocht zijn. Ik ben fobisch voor gerotzooi met teksten. Denk aan de Bijbel die een totaal misvormd beeld geeft van wat er indertijd is gebeurd. Niks geen twaalf discipelen die met Jezus zaten te eten. Voor mij verdween geleidelijk de puurheid, het wezen van spiritualiteit, zodat ik weinig behoefte heb om nog eens naar Poona af te reizen.
Sannyasin zijn is iets tussen Bhagwan en mij. Niemand die daar tussen komt. Hij heeft iets in mij wakker gemaakt dat ik nooit zal vergeten omdat ik het eigenlijk altijd al wist. Niet met mijn verstand maar met mijn hart – nog dieper zelfs. Ben ik nu verlicht? Ik heb ervan geproefd, maar besef tegelijkertijd dat het niet iets is dat je bereiken kan door je best te doen. De enige weg ernaar is stoppen met zoeken, jezelf her-kennen en terugvinden in een sprankelend hier en nu waar je altijd al geweest bent.
Gepost in Spiritualiteit
Geen reacties »
28 april 2018
Wellicht ben ik niet de enige die wel eens plaatsvervangende schaamte heeft gevoeld over hoe een en ander begin jaren tachtig in Rajneeshpuram uit de hand is gelopen. De Netflix-serie Wild wild country liegt er niet om! Ook ik heb mijn mooie naam aan Bhagwan te danken en bevond me ergens in de massa van rode sannyasins die droomden van een nieuwe mens in een nieuwe wereld. Juist het herkennen van veel locaties, zowel in Poona als daar in Oregon, maakte deze documentaire voor mij extra herkenbaar, maar ik was ook bang voor het opnieuw openkrabben van wonden, iets waar vooral in de jaren tachtig de pers belust op was. Maar eigenlijk viel het allemaal best mee omdat de makers van deze serie het oordeel aan de kijker overlaten en zelf nauwelijks positie innemen. Zoals het hoort in journalistiek.
Waar begon het allemaal mee? Met de vijftig bewoners van het 30 kilometer verderop liggende gehucht Altelope, die hooguit last konden hebben van het feit dat hun woonplaats op de reisroute naar Rajneeshpuram lag. Maar toch: daar achter de bergen was een vreemde goeroe, werd seks in het openbaar bedreven, landbouwgrond als bouwgrond gebruikt, en alleen al daarom hing er een vijandige sfeer en zouden de Rajneeshees – zoals sannyasins in deze serie worden genoemd – moeten vertrekken. Stom natuurlijk dat deze rode vreemdelingen er niet aan lijken te hebben gedacht dat het bestemmingsplan de bouw van een stad niet toestond, iets wat met enorme energie in een mum van tijd gebeurde, inclusief het groen maken van het desolate terrein, het aanleggen van een vliegveldje, een shopping mall, een laboratorium, een meditatiehal, een computercentrum, een stuwmeer om in te zwemmen en wat niet al. Niets minder dan een paradijs op aarde.
De afleveringen laten prachtig zien hoe relatief kleine onenigheden kunnen escaleren tot de grootste conflicten. Het een leidde tot het ander. Rajneeshees voelden zich bedreigd en gingen zich bewapenen, wat door de inwoners van Antelope weer als bedreigend werd ervaren. Voor de zich ook onveilig voelende Rajneeshees – er was ook brand gesticht in hun hotel in Portland – bleef er weinig anders over dan Antelope bestuurlijk over te nemen, maar ook regionaal moest er meer draagvlak voor Rajneeshpuram worden gevonden. Daklozen werden naar Rajneeshpuram gehaald, en verkiezingen gesaboteerd door de bevolking in The Dalles met salmonella te vergiftigen zodat ze tijdens de verkiezingen van Wasco County niet konden stemmen. De conflicten liepen zo hoog op dat het op een gewapende strijd dreigde uit te lopen. En wellicht zou het een bloedbad geworden zijn als Bhagwan – die inmiddels het meest gezocht was – niet zelf op een nacht in oktober 1985 Rajneeshpuram per vliegtuig verliet.
Maar hoe vaak we Bhagwan ook zien in de serie, hoofdpersoon is zijn persoonlijke secretaresse Sheela, die in alle afleveringen terugblikt op haar activiteiten in Rajneeshpuram en uitgebreid vertelt over hoe goed ze alles eigenlijk gedaan heeft. Haar rol is echter op zijn minst dubieus. Ze beschouwde zichzelf als Bhagwans liefje, genoot van haar macht en was het brein achter veel wat het daglicht niet kon verdragen, zodat haar meester haar uiteindelijk ontsloeg als secretaresse. Omdat het een Amerikaanse serie is, speelt een en ander zich ook in de juridische wereld af. Daar zien we Niren, Bhagwans advocaat die hem altijd trouw is gebleven, die net als Sheela in alle afleveringen terugblikt op deze wilde jaren. Ook anderen zijn recent geïnterviewd, zoals de Australische Jane Stork die Bhagwans arts wilde vergiftigen om te voorkomen dat hij Bhagwan een dodelijk injectie gaf omdat hij euthanasie zou willen.
De laatste aflevering laat zien hoe het Bhagwan verder verging. Gearresteerd in Charlotte, gezeul met hem langs diverse gevangenissen, en vrijlating na een schikking omdat er toch te weinig bewijsmateriaal tegen hem was. Dat hij alvorens weer in Poona te belanden, door landen als Uruguay, Nepal en Griekenland gereisd heeft en daar veel lezingen heeft gegeven, ontbreekt in de serie. Terug in India verandert hij zijn naam in Osho, en verlaat hij zijn lichaam op 19 januari 1990 op 58-jarige leeftijd. Volgens sommigen werd hij ziek door bestralingen die hem in de Amerikaanse gevangenissen zijn toegediend – een speculatie die tot op heden een mysterie is gebleven. Jammer dat in de serie niet altijd passende muziek wordt gebruikt. Daar hoort die van Deuter bij, maar wellicht kon dat niet wegens muziekrechten.
En voel ik nog steeds schaamte? Hoewel ik niet betrokken was bij die misstanden toch een beetje. Maar meer dan dat ben ik blij dit alles van dichtbij te hebben meegemaakt, want je maakt in een korte tijd iets mee waar andere religies duizenden jaren voor nodig hebben: opkomst en verval van georganiseerde religie. Maar wel bij een hele wilde meester!
Gepost in Maatschappij en politiek, Spiritualiteit
Geen reacties »
17 april 2018
Ben ik een sannyasin? Ja en nee. De wereld van Wild Wild Country is bepaald niet vreemd voor me. Met een kersvers abonnement op Netflix ben ik bezig deze documentaire te bekijken. Ik zal daar zeker nog over schrijven, maar laat ik bij het begin beginnen. Want mensen beginnen me natuurlijk te vragen of ik daar ook bij hoor, zeker omdat ze gaan vermoeden dat mijn roepnaam wel eens door Bhagwan bedacht zou kunnen zijn. Wat ook zo is.
Veel mensen denken dat een sannyasin een volgeling is. Terwijl Bhagwan er voortdurend op hamerde dat je niemand moest volgen, ook hem niet. ‘When you meet a Buddha on the road, kill him!’ Sterker nog: het zijn de westerse en oosterse wereld zelf die vol zitten met volgelingen die blind vertrouwen op heilige boeken. Iets wat ooit ware religie was, is in de loop der eeuwen gecorrumpeerd door machtswellustige leiders zoals pausen in Rome en ingewikkelde esoterische systemen. Echte vrijheid bereik je alleen door je daarvan te verlossen, niets meer te geloven en diep in jezelf te duiken en zo je spirituele roots weer te herkennen. Een mooi woord trouwens, her-kennen, en het was dan ook een feest van herkenning toen ik Bhagwan las, hoorde, zag en door hem werd aangeraakt. Ik voelde me helemaal thuis bij deze ‘religieloze religie’ waarin elke opvatting, elk vooringenomen idee, elke heilige tekst tot de wortel werd afgebroken totdat alleen de kern overbleef, een kern die je eigenlijk alleen maar stuntelig kunt beschrijven als God, bewustzijn, verlichting, mystiek, hier-en-nu, vrede, niet-weten of bevrijding van jezelf. Zo zie ik de jaren tachtig als een emancipatiegolf, protest tegen corruptie waarmee we werden volgegoten door wat Bhagwan noemde ‘priests and politicians: the maffia of the soul’. En dat droegen we graag uit in oranje kleren met een mala om onze hals. Onze manier van uit de kast komen.
Maar hoe mooi alles floreerde in wat we ‘Poona 1’ noemen (1973-1981), zodra Bhagwan ophield met spreken werd het een rotzooitje. In Heerde werd een commune in brand gestoken. In Antelope was men bang voor een commune veertig kilometer verderop: Rajneeshpuram. Van het een kwam het ander. En toen bleken de rajneeshies lang niet zo verlicht te zijn als ze pretendeerden. En misschien was Bhagwan zelf ook niet meer zo verlicht als hij in Poona was. Maar ik geef het hem te doen, want de rol van een meester is heel paradoxaal, net als die van ouders die kinderen tot zelfstandigheid willen opvoeden wat pas echt gebeurt als er niet meer naar hen geluisterd wordt. Er ontstond een systeem, een hiërarchie, en dan weet je het wel. Had Bhagwan moeten ingrijpen? Of wilde hij ons een lesje leren, testte hij onze spiritualiteit door ons maar onze gang te laten gaan? Eigenlijk hebben we in een paar jaar een spoedcursus over de opkomst en ondergang van een religie gehad, iets waar we met het christendom tweeduizend jaar voor nodig hadden.
In 1985 ging ik naar het festival in Rajneeshpuram. Ook ik stond met door de hitte aan het asfalt verkleefde voeten Bhagwan te groeten toen hij langsreed, onder het waakzaam oog van een helikopter waaruit een geweerloop stak. Ik zwom in het Krishnamurti Lake, maar deed niet echt mee, zwierf wat rond, deed een astrologiegroep maar herinner me niets meer van de meditaties daar. Toen ik rustig een broodje zat te eten in de mall werd ik door zo’n bewaker wantrouwend aangesproken omdat ik niet naar de ‘drive-by’ ging. Achteraf gezien was het misschien bloedlink om juist in die zomer daar te zijn, want het was alsof het leger achter de bergen al in de aanval lag. En hoewel ik minder enthousiast was dan in Poona, denk ik wel dat ik met de rajneeshies meegevochten zou hebben voor het behoud van deze commune, want sterven was niet het ergste wat je kon overkomen. Hoe dan ook: Rajneeshpuram was Poona niet meer, een fase waar ik minder mee had dan indertijd in India, toen Bhagwan nog in een eenvoudige witte jurk rondliep. Het Rajneeshisme was een organisatie geworden, wat ik de jaren daarop sterker ging meemaken toen ik in de commune in Amsterdam vrijwilligerswerk ging doen, waar ik Ojas leerde kennen met wie ik na nachtelijk werk aan de Osho Magazine in de ochtendschemering naar Buitenveldert fietste.
Ben ik een sannyasin? Ja, want dat is iets tussen Bhagwan, zoals hij toen was, en mij. Nee, want ik heb – zacht uitgedrukt – weinig affiniteit meer met de organisatie zoals die vandaag de dag functioneert. Maar het ja overweegt omdat ik zelden zo’n levende spirituele rijkdom heb aangetroffen als in Poona, toen Osho nog gewoon Bhagwan was. Zoals ik diep in mijn hart nog steeds een hippie ben, zo ben ik ook nog altijd een sannyasin. Met een prachtige naam die me op mijn ziel geschreven is.
Gepost in Maatschappij en politiek, Spiritualiteit, Uit mijn leven
6 reacties »
26 maart 2018
‘Gefeliciteerd!’ wenste onze penningmeester Jan me toe toen ik nauwelijks een stap in het gemeentehuis had gezet.
‘Is de uitslag nú al bekend?’
‘Vier zetels!’
Wow! Terwijl ik in het dorpshuis met het Blaricums Gemengd Koor zat na te borrelen, bleek zich een spannende nek-aan-nekrace te hebben afgespeeld tussen ons Hart voor Blaricum en de VVD. Dank zij onze aanhang in de Blaricummermeent hebben we die toch gewonnen met een voorsprong van 44 stemmen. En die maakten net het verschil uit tussen drie en vier zetels in de raad. Eindelijk rechtvaardigheid nadat de VVD ons acht jaar geleden met een soortgelijk aantal stemmen heeft verslagen, hoewel we toen beide op drie zetels eindigden en het deze voorsprong de VVD toen géén extra zetel opleverde. Dat laatste vond ik niet erg, zoals trouwe lezertjes van mijn blog zullen vermoeden.
Onze huidige wethouder en toekomstige fractievoorzitter – ik zou bijna een fanclub voor haar oprichten – is meteen met coalitiegesprekken begonnen, en omdat de Blaricumse zelfstandigheid voor ons een breekpunt is, en de VVD en D66 achter de plannen van de provincie staan om ons met Laren en Huizen samen te voegen (dat kan niet met Eemnes omdat dat in de provincie Utrecht ligt), is de kans groot dat we met dezelfde coalitie doorgaan, samen met De Blaricumse Partij en het CDA, en misschien nog een vierde. En wat mij goed geluimd maakt is dat ook in grote lijnen de plaatselijke partijen weer winst hebben geboekt. Want het voelt alsof de landelijke partijen de gemeenten willen kapen. Ik heb niet gekeken naar de verkiezingsdebatten op de tv. Niet alleen omdat ik nooit tv kijk, maar vooral omdat ik me afvroeg waar die landelijke partijen zich eigenlijk mee bemoeiden: de gemeenteraadsverkiezingen zijn óns feestje, zoals de Tweede Kamerverkiezingen dat van hen zijn.
Wat ik even vergeten was, is dat mijn identiteitskaart in februari verlopen was. En voor de officiële papierwinkel die vrijdag zou plaatsvinden, zou ik toch een nieuwe moeten hebben, zo adviseerden de griffier en de burgemeester me. Ik geloofde het maar half, want je mag ook stemmen met een legitimatie die al een poosje verlopen is. Maar toen ik de volgende dag daar voor de zekerheid toch naar informeerde, bleek dat echt noodzakelijk, en had ik nog maar een uur om een en ander te regelen. Voor het eerst sinds jaren zat ik weer in een taxi om snel een pasfoto te laten maken en voor een spoedaanvraag naar het BEL-kantoor te gaan. Dat lukte op het nippertje.
‘Ik besta dus even niet?’ vroeg ik toen de baliemedewerkster mijn oude ID innam.
‘Heb je geen rijbewijs dan?’
‘Nee, dat heb ik laten verlopen. Bewust!’
‘Tja. eh … Hou dan maar je ongeldig gemaakte identiteitskaart bij je,’ adviseerde ze, waarbij ze ook zelf niet leek te weten wat ze hiermee aan moest.
Na een identiteitsloze dag haalde ik vrijdag mijn nieuwe ID op, een half uur voordat ik het nodig had voor de papierwinkel in de raadszaal. Of je de eed of de belofte wil afleggen en zo.
Morgen treedt de huidige raad af. Dan zijn er tot donderdag in de meeste gemeenten even geen gemeenteraden tot de installatie van de nieuwe raden op donderdag. Witte donderdag, zoals de dag voor Goede Vrijdag wel genoemd wordt. Een nieuw begin. Maar dat is geen onbeschreven blad, want we blijven ons doodvechten voor onze zelfstandigheid, voor democratie die het dichtst bij huis is. Gelukkig hoor je steeds meer vraagtekens bij opgedrongen herindelingen omdat blijkt dat ze eigenlijk niets opleveren. Opdat Blaricum als kleine gemeente ook over vier jaar zelfstandig is! Dat is mijn belangrijkste politieke ideaal.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
20 maart 2018
Wat is belangrijker? Vrijheid of veiligheid? Ik kies voor het eerste, want bij het opgeven daarvan begeef je je op een hellend vlak zodat steeds meer van je vrijheid wordt afgeknabbeld. Ik zie het al voor me. Opeens staat een wildvreemde in mijn huis die op een duistere manier een kopie van mijn sleutel heeft bemachtigd. Ik moet hem toestaan een gaatje in de muur van de slaapkamer te boren zodat hij met een microfoontje de buren kan afluisteren. Aardige buren trouwens, moslims waarmee ik goed kan opschieten, maar waarvan de zus van de werkvrouw eens gechat heeft met de broer van iemand wiens het profiel wel eens met dat een mogelijke terrorist zou kunnen overeenkomen. En terrorisme moet keihard bestreden worden, Hoe weinig last je er ook van hebt. Alsof dat meer doden en gewonden veroorzaakt dan het opvoeren van de maximumsnelheid naar 130 kilometer.
‘Stoor u maar niet aan mij,’ zegt de onverwachte maar legale bezoeker. Ik vind dat een beetje lastig omdat ik er net aan toe was mezelf eens heerlijk te bevredigen. Doen of niet doen? Terwijl ik twijfel wordt me verteld dat ik verplicht hem mijn boormachine te laten gebruiken. En zijn camera op mijn elektriciteit aan te laten sluiten. Brutaal als ik ben kleed ik me toch uit om met mijn laptop op bed te kruipen. Maar ik krijg hem niet meer omhoog, voel me toch wat bespied terwijl betongruis naar beneden dwarrelt en ik me afvraag of hij dat na afloop wel zal opruimen. Daar zal hij dan zeker mijn stofzuiger voor willen gebruiken. Onverrichter zake kleed ik me weer aan. Als zijn klus is geklaard -en de mijne dus niet – vertelt de man dat ik dit niet aan de buren mag vertellen zodat ik ze nooit meer recht in de ogen zal kunnen kijken.
Dit is eigenlijk wat er gebeurt als je instemt met ‘sleepwet’, de Wiv 2017. Want daarmee mag de overheid rustig in je computer rommelen. Ik vond het al erg genoeg toen er ongevraagd cookies op mijn harddisk werden geplaatst, op mijn harde schijf! En nu moet ik hem ook nog eens laten gebruiken om mogelijke terroristen op te sporen! Opgedrongen participatie waar ik geen trek in heb. Ben ik beknot in mijn vrijheid? Zeker! Niet alleen omdat ik mijn eigen bezit – mijn computer – gedeeltelijk van me gestolen wordt, maar vooral omdat ik me niet meer vrij voel om te doen wat ik zelf wil. Bespiede mensen gedragen zich nu eenmaal anders, ook als ze niet zeker weten of ze überhaupt gevolgd worden. Heb ik iets te verbergen? Zeker! Mijn pincodes en wachtwoorden bijvoorbeeld. Sommigen willen hun seksuele geaardheid, anderen hun slechte schoolprestaties of medisch verleden niet in de openbaarheid willen gooien. Daar hebben ze het recht toe, en zo heeft iedereen wel iets dat hij of zij hooguit met intimi wil delen. Maar met de Wiv wordt mensen het recht ontnomen om zelf te bepalen wie wat van hen mag weten.
Zo gaan privacy en vrijheid hand in hand. Met het opgeven van je recht op privacy verkoop je je ziel aan de duivel. Ik las een uitspraak van Benjamin Franklin: ‘Those who would give up essential liberty to purchase a little temporary safety, deserve neither liberty nor safety.’ Geven we onze vrijheid op voor overdreven angst voor terrorisme? In plaats van dat we bang worden gemaakt voor de échte gevaren, zoals de veel te goedkope vliegreizen met alle gevolgen van dien, worden ons buitenproportionele angsten aangepraat, samen met wantrouwen naar elkaar. Zaai angst, verdeel en heers, denken de visieloze Rutte en zijn kornuiten. Wat blijft er van ons leven over als we ons door angst laten leiden? ‘Van leven ga je dood,’ zong Robert Long in zijn prachtige lied Allemaal angst. Onzekerheid hoort nu eenmaal bij het leven. Eis je eigen vrijheid op en stem tegen! Zodat je weer rustig in je eigen slaapkamer aan je trekken kan komen.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
13 maart 2018
‘Een gemeentegrens is geen cirkel, lukraak getrokken op een landkaart – een streep getrokken rondom een willekeurige pluk burgers. Een gemeente in Nederland is van oudsher eigendom van burgers en inwoners. Dat eigenaarschap wordt volgens ons bedreigd.’ Aldus Wim Voermans en Geerten Waling in de inleiding van hun recente boek Gemeente in de genen. Het boek is te recent om het al helemaal gelezen te hebben. Maar de kern is: democratie begint bij de gemeente. Logisch, omdat het de eerstelijns volksvertegenwoordiging betreft.
Afgelopen zaterdag stonden we bij winkelcentra te flyeren, hoewel onze gelikte folders hun taak door windvlagen soms iets te letterlijk opvatten. Een van onze hoofdpunten is de zelfstandigheid van ons dorp, nu de provincie Noord-Holland Blaricum, Laren en Huizen wil samenvoegen en daarin stevig aan het doordrammen is. Iets waar we ons met alle macht en middelen tegen verzetten, gewoon omdat er geen argumenten voor zijn. Hoewel het initiatief voor herindelingen van onderaf moet komen, meent de provincie dit te moeten overrulen door te wijzen op onze bestuurskracht, wat het hoofdargument is om fusie op te leggen. Maar we zijn allang bestuurskrachtig! Ik hoorde van het bij dit herindelingsproject betrokken bureau Deloitte een definitie van bestuurskracht: ‘bereiken wat je wil bereiken’. Waaruit ik dan concludeer dat je, als je alles goed vindt zoals het is en niets wil bereiken, voldoet aan het criterium van bestuurskracht. En dat we juist inboeten aan bestuurskracht als je tegen je zin in samengevoegd wordt met andere gemeenten. Maar ook volgens de ondoorgrondelijke criteria van de onderzoeksbureaus blijken we al genoeg bestuurskracht te hebben! Terecht dus dat een meerderheid binnen de raden geen gemeentelijke fusie opgedrongen wenst te krijgen.
Vanzelfsprekend zijn het vooral de VVD en D66 die een samenvoeging wel zien zitten. Minister Ollongren van D66 presteerde het om in haar eerste maand er al tien herindelingen doorheen te jagen. En de VVD gelooft ook in grootschaligheid. Gemeenten zijn immers ook spelers op een markt waarin ze met elkaar moeten concurreren, terwijl wij geloven in samenwerking, wat al een heel verschil in cultuur kenmerkt over hoe mensen met elkaar dienen om te gaan. Als Blaricum, Laren en Huizen zijn samengevoegd staat nú al één Gooistad met Hilversum en andere gemeenten op de agenda. Maar waar is het eind? Daarna met Weesp, Amsterdam? En je kunt toch op je vingers natellen dat schaalvergroting omgekeerd evenredig is met democratisch functioneren? Kunnen straks buurten en dorpen dan überhaupt nog iets zeggen over hun eigen woongebied? Ja, daar wordt dan weer een kernenbeleid voor opgesteld, zoiets als de stadsdelen in Amsterdam, maar je zult hoe dan ook minder invloed hebben. Mocht die herindeling er komen – God verhoede het – dan wordt het hooguit redden wat er nog te redden valt.
Het zou best eens kunnen dat de verkiezingen volgende week een welverdiende zware slag worden voor de landelijke partijen. Volksvertegenwoordigers daarvan zijn vaak marionetten van de landelijke politiek en ik ben blij dat in elk geval het CDA hier in Blaricum hier niet in meegaat. Wij prijzen ons met het feit dat lokale partijen in de meerderheid zijn. Blijft over wat mensen toch bezielt om voor grootschaligheid te zijn. Wat zaterdag tot diverse debatten met inwoners leidde. Toen ik iemand vertelde dat er zat onderzoeken zijn die aantonen dat opschaling helemaal niets oplost, was dat maar een mening. ‘Geef me maar je e-mail adres, dan stuur ik ze je op,’ bood ik aan. Maar dat gaf de inwoner niet. Hup, kop in het zand. Zou waarschijnlijk ook zinloos zijn want de stelling was al betrokken. En dan had ik het nog niet eens over al die miljoenen die je kwijt bent met de hele reorganisatie, de onzekerheid waarmee ambtenaren moeten leven, en over het extra werk voor raadsleden die minder tijd over houden voor lokale aangelegenheden, voor wat er wérkelijk toe doet!
Een opgedrongen fusie is een probaat middel om bestuurskracht – wat dat dan ook is – te ondermijnen. De provincie en met name D66 en de VVD willen dus helemaal geen bestuurskracht voor kleine gemeenten! Alleen voor zichzelf. Mag ik het machtsmisbruik noemen? Ik vind van wel. En in de wandelgangen wéét iedereen dat ook. We hadden het al eerder met de provincie aan de stok, met veel gedoe over de HOV waarbij zij meende – en nog steeds meent – miljoenen te moeten investeren in een paar seconden reistijdwinst. De provinciale VVD speelde hierin een dominante rol, dus vertel me niet dat deze partij zo goed op de centjes let! Het gaat alleen om de macht, waarvoor ook landelijk kleine gemeentes kapot worden gemaakt door allemaal taken over de schutting richting gemeenten te gooien, het de gemeenteraden steeds moeilijker wordt gemaakt dit alles te behappen, en raadsleden in kleine gemeenten onderbetaald worden. Is het écht zo moeilijk dit spel te doorzien?
Groter, groter en groter, dat is de natte droom van mensen die in grootschaligheid geloven, en van vooral de VVD en D66, die het neoliberale gedachtengoed tegen de klippen in blijven verdedigen, ondanks de ellende die dat ons al heeft gebracht. Als je écht op wil komen voor je eigen inwoners is dat echt niet te rijmen met een geloof in schaalvergroting. ‘Blaricum blijft Blaricum,’ is onze leuze en ik ben er blij mee deze zelf bedacht te hebben. Het volk mort. En terecht. Moge de democratie zegevieren en de plaatselijke partijen een grote winst behalen volgende week!
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
6 maart 2018
Soms valt het me op hoe vaak Mellie Uyldert het woord moeten gebruikt. Daar ben ik het niet altijd mee eens, want ik hou niet van al dat gemoet. Ik ben nog steeds een eigenwijze puber. ‘Iedereen moet aardig zijn,’ zong Boudewijn de Groot. ‘Everybody must get stoned,’ vond Bob Dylan. Ik hield daar niet van. Want moeten betekent dat je iets anders moet volgen dan wat spontaan in je opkomt, je intuïtie. Oké, ik heb met rode oortjes Hoe hoort het eigenlijk? van Amy Groskamp-ten Have gelezen, een boek dat voor noodgevallen in mijn boekenkast staat, maar ik krijg het er wel spuugbenauwd van. Volgens mijn ouders zou het nooit iets met me worden als ik me niet aanpaste aan de samenleving, maar ‘aanpassen’ was een vies woord voor me, alsof je niet jezelf mocht zijn. ‘Maar uiteindelijk bereik je méér in de wereld als je jezelf aanpast,’ was toen een argument om me tot een hypocriet op te voeden.
Veel adviezen zijn dan ook niet aan mij besteed. ‘Eet je elke dag wel warm?’ ‘Ja moeder,’ hoewel ik niet begreep waarom warm eten voedzamer zou zijn dan koud eten. Ik eet dan ook alleen maar dingen die ik lekker vind. In de jaren tachtig was dat een boterham met kaas, plakjes tomaat en ei, en een sigaret als toetje. Wat had ik méér nodig? En ik leef nog steeds zonder noemenswaardige klachten, anders dan die bij mijn oudere leeftijd horen. Sport? Ook niks voor mij. Je bent er meer tijd aan kwijt dan dat je er aan gezonde levensjaren mee wint. Af en toe tegen de koude wind in fietsen en dan diep ademhalen, lekker veel overbodig veel traplopen, en mijn BMI en bloeddruk zijn nog keurig intact. In mijn studententijd schijn ik ’s winters veel te schamel gekleed rondgelopen te hebben, ook omdat ik altijd een beetje een hekel aan kleren heb gehad. Geef mij maar lekker bloot zijn.
Mensen nemen me maar zoals ik ben. Ook op spiritueel gebied ben ik eigenwijs. In die wereld moet je veel te vaak aan allerlei voorwaarden voldoen als je verlicht wil raken. Mediteren en zo. Goed in je lijf zitten, want: ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam!’ Volgens mij is juist het omgekeerde het geval! Ik gruwel van mode, ook in de spirituele wereld. Natuurlijk heb ik aan van alles geroken en van alles geproefd. Osho is een van de weinigen bij wie ik me echt thuisvoelde. Maar hij is dan ook een spirituele anarchist, net als ik. Misschien ben ik wel gezegend met een relatief gezond lichaam, een oplettende geest en een zon in Waterman, waardoor ik me dit alles permitteren kon en kan. De enige ziekte waar ik last van heb is mijn allergie voor gemoet!
De Kaarsvlam, maart/april 2018
Gepost in Diversen, Uit mijn leven
Geen reacties »
28 februari 2018
Na stukjes uit de hoofdstukken 5, 8 en 7 tenslotte een discussie uit hoofdstuk 3. Maarten is enthousiast over Strandvliet, en kijkt iets anders tegen kannibalisme aan dan Rob en Thea …
Maarten kan nauwelijks geloven wat ze allemaal beweren.
Maar het is wel mijn diepste verlangen om te doden en te sterven, om te eten en gegeten te worden!’ werpt hij tegen. ‘Zo ben ik nou eenmaal en dat is toch onze diepste natuur?!’
‘Ja!’ roept Thea.
‘Nee,’ zegt Rob. ‘Je bent gewoon bang voor het leven! En daarom wil je zo snel mogelijk wegwezen, dood. Maar de bevrijding vind je niet door naar Strandvliet te vluchten, maar in het alledaagse leven dat gewoon knokken is. Voor bevrijding moet je gewoon vechten, er iets voor overhebben, pas dan en dan alleen krijg je je vrijheid, de enige echte vrijheid omdat die van jou is. De zon is de enige die voor niets opgaat, al het andere moet bevochten, verdiend worden.’
‘Ja, hallo! Alsof de martelschool niets was!’
‘Alleen maar om de échte pijn niet te hoeven voelen, om te wennen aan je eigen zelfvernietiging zodat je je willoos aan het spit kan laten braden!’
‘De échte pijn? Als er érgens échte pijn wordt geleden en aanbeden is het wel in Strandvliet!’ begint Maarten furieus waarbij hij zijn eigen pijn helemaal vergeet. ‘Wij eisen het basale recht op sterven op! Als er érgens de echte pijn wordt ontvlucht is dat in de zogenaamde gewone wereld, waar men er van alles aan doet om mensen juist níét te laten lijden en hen in een verdomhoekje laten sterven! Dát is de grote verlijding! Al die westerse technieken, religies en spirituele leringen zijn niets anders dan een egotrip! Als ík maar gezond blijf, als ík maar in de hemel kom, als ík maar verlicht word! Als er iets is dat bevrijding in de weg staat is het dat wel! Dus waar vindt de échte indoctrinatie plaats? Precies!’
‘Alsof dat in Strandvliet anders is!’ verweert Rob zich.
‘Maar wij sluiten vrede met de pijn. Je kent de Codex!’
‘De ideale gids voor zelfvernietiging,’ lacht Rob, die gedachteloos een van de maïskolven aanneemt die Thea ronddeelt. ‘En wat is er dan zo heerlijk aan om vernietigd, om opgegeten te zijn? Je maakt het zelf niet meer mee!’
‘Dat weet ik niet, maar daar gáát het niet om! Ik voel hoe elke cel in mijn lichaam ernaar smacht om opgegeten, verteerd te worden. Sterven is het ware leven!’
‘Wat een heerlijk romantisch sprookje! En ze stierven nog lang en gelukkig!’
Gepost in Diversen
Geen reacties »