Reünie
29 april 2014
Rob was mijn naam en Rob mochten ze me noemen afgelopen zondag. We hadden weer een reünie met de club studenten die als eersten een afdeling van een gloednieuwe woontoren op studentencampus Uilenstede in Amstelveen bevolkten. Op eenheid 198 om precies te zijn, op de zevende verdieping. Daar ontmoetten we elkaar voor het eerst in november 1968 – de maand waarin de witte dubbelelpee van The Beatles uitkwam – en we konden niet in de verste verste bevroeden dat we zowat een halve eeuw later nog steeds vrienden zouden zijn. Luxe kamers waren het, met centrale verwarming, een eigen douche en toilet. Met draadomroep. Maar ze kostten dan wel honderd gulden in de maand. Tegenover ons was een derde woontoren in aanbouw, zodat we in de donkere winternacht vroeg gewekt werden door vlijtige arbeiders die onder helle verlichting met hijskranen zo’n betonnen kaartenhuis van dertien etages op elkaar stapelden.
Ik was een beetje de bonte hond op die afdeling en word tot vandaag de dag geassocieerd met Pink Floyd en verdachte geuren die bij tijd en wijle rond mijn kamer 1377 zweefden. Maar ondanks mijn relatief wilde levenswijze en gebrek aan sportiviteit hoor ik toch nog tot de meest gezonden en minst gehavenden van ons groepje babyboomers. Zo rond de pensionering – de een nog net niet, de ander wel en een derde blijft lekker doorwerken – beginnen onderwerpen als ziektes en gebreken steeds meer aandacht te vragen. Maar we maken er volop grapjes over, houden niet zo van dat zware serieuze gedoe vol somberheid. We leven allemaal vrolijk verder en gaan nog steeds op precies dezelfde manier met elkaar om als vroeger. Wel viel me op dat de rechtse jongens minder rechts waren geworden, maar dat komt waarschijnlijk door de verschuiving van het hele politieke spectrum, zodat dat wat vroeger rechts heette nu als tamelijk links wordt beschouwd.
Deze keer waren we bij Slavek thuis in Wassenaar uitgenodigd. Drankjes en hapjes in de tuin. En we gingen natuurlijk ook een wandeling over het strand maken, en sommigen van ons hadden best moeite met het beklimmen van de duinen. Weer terug in zijn woning genoten we aan een lange tafel van lekker eten, en voerden gesprekken die tenminste ergens over gingen. Dat is misschien ook het leuke van studenten van mijn generatie: indertijd was studeren nog niet de gewoonste zaak van de wereld en moest je daarvoor toch wel een beetje intelligent zijn. En om de een of andere reden voel ik me toch het meest thuis, relaxed, op mijn gemak bij de intelligentsia: je begrijpt elkaar met een paar woorden, je hoeft weinig uit te leggen en gesprekken verlopen daarvoor veel soepeler. Ja, ik moet soms mijn best doen dat niet elitair van mezelf te vinden, maar ik kan het ook niet helpen dat ik hoogbegaafd ben, en behoefte heb aan soortgenootjes om me heen. Net als veel anderen van onze bonte club, als je het mij vraagt. Dat geeft een vertrouwd gevoel van thuis te zijn. Je accepteert elkaar, je respecteert elkaar en lardeert dat met veel humor.
Op de een of andere manier horen we bij elkaar. Houden we van elkaar. We hebben natuurlijk een belangrijke levensfase met elkaar gedeeld, de tijd waarin we net het ouderlijk huis hadden verlaten en zelfstandig werden. Nou ja: probeerden te zijn. Maar het blijft een mysterieuze band die je met elkaar hebt. Misschien leven we nog allemaal juist omdat we plezier kunnen hebben, kunnen relativeren, van humor houden. ‘Jongens, straks gaan we allemaal dood, dus we moeten wel wat vaker bij elkaar gaan komen hoor,’ stelde ik voor. ‘Want ons clubje wordt steeds kleiner totdat je met zijn tweeën een reünie houdt…’ ‘En dan is de vraag wie als laatste het licht uitdoet,’ vulde Gert aan. Het duurde even voordat ik na deze dag de slaap kon vatten, rozig als ik was. Niet alleen vanwege de buitenlucht maar ook vanwege de heerlijke zonnige energie waarvan ik genoten heb en die nog steeds in me sprankelde. Leuk, zo’n dagje Rob.
29 april, 2014 om 20:14
Heel herkenbaar: de sfeer van zo’n weerzien. Natuurlijk zijn de verschuivingen in het persoonlijke politieke spectrum sindsdien terug te vinden in het politieke krachtenveld van nu. Het was toen ook de tijd van D’66 en niet lang daarna DS’70. Residuen daarvan vind je ook vandaag terug. In zijn algemeenheid en dus ook bij de vrienden van toen in het bijzonder. Veel van het rechts van toen vind je al heel lang terug in het politieje midden. Gelukkig.
19 mei, 2014 om 12:30
Wat bedoel je met het laatste woord ‘Gelukkig’, Almast? Blij dat alles naar rechts is verschoven?