27 februari 2021
‘Inmiddels is 75% van de infectieziekten die de mens bedreigen afkomstig uit het dierenrijk. De oorzaken? Menselijk ingrijpen in natuurgebieden, wereldwijde handel in dieren en uiteraard de intensieve veehouderij,’ lees ik op de achterflap van het boekje Dieren kunnen de pest krijgen. En dan? van Esther Ouwehand, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren dat alle leden van die partij onlangs gratis in hun bus kregen. Ze ‘laat zien hoe ons land daarin al jaren een twijfelachtige koppositie inneemt én hoe gevaarlijk dat is. Geen land ter wereld huisvest op zó weinig grond zóveel dieren als Nederland. Jaarlijks worden in ons land 640 miljoen dieren na een kort en miserabel leven gedood. Ons land is daarmee een ware kweekvijver voor zoönosen.’ Deze dagen vieren we één jaar corona in ons land, en in 127 pagina’s wordt uitgelegd dat dit alles, maar dan ook alles te maken heeft met de manier waarop we met dieren omgaan. Een prachtig goed gedocumenteerd boekje, dat laat zien dat alles nog veel erger is dan we meestal denken.
We zullen moeten leren om anders met dieren om te gaan en met die opvatting is de Partij voor de Dieren wellicht de enige die de problemen bij de wortels aanpakt. Door de grootschaligheid van de vleesindustrie geven we virussen alle kansen om zich te vermeerderen en zich wijder te verspreiden. Ik heb het trouwens altijd al een beetje dom gevonden om eerst dieren te gaan voeren om die vervolgens op te gaan eten, want dan gooi je in feite 95% van het voedsel weg waarmee je beter mensen had kunnen voeden. Als vleeseter eet je zo indirect ook een stuk van het regenwoud in de Amazone op, dat gekapt wordt voor de productie van soja. Maar we vinden vlees kennelijk lekker, misschien omdat we er heimelijk ook wat agressie mee kunnen uitleven, ons heer en meester over de natuur kunnen voelen. ‘We zijn zelf een dodelijk virus,’ luidt de titel van een van de twaalf hoofdstukken van het boekje van Ouwehand. Helemaal waar. We putten de aarde uit, mogen niet zien hoe het er in slachthuizen toegaat en kopen nog steeds kiloknallers, betalen de boeren geen eerlijke prijs meer en laten ons hypnotiseren door een romantisch beeld uit oma’s tijd van het boerenbedrijf.
De natuur slaat terug, en geef haar eens ongelijk. Als we op onze huidige manier doorgaan, plegen we collectief zelfmoord met onze verstoring van de ecologische samenhang van de natuur. Terug naar normaal betekent alleen maar verergering. Velen willen dat graag, maar dat is geen optie meer omdat dat ‘normaal’ juist de oorzaak was van de pandemie. De mensheid staat op een kantelpunt. Van de politiek met haar kortetermijndenken en decennialange verering van egoïsme, neoliberalisme en visieloosheid hoeven we weinig te verwachten. Die houdt ons zoet met ophokplichten en massale vergassingen van dieren als er weer eens een uitbraak is. Ook van onszelf hoeven we weinig te verwachten zolang we geen eerlijke prijs voor voedsel willen betalen en wegkijken van de ellende die we dieren aandoen. We zouden meer moeten ‘uitzoomen’ zoals het laatste hoofdstuk heet. ‘Dan beseffen we dat de mens een zeer klein en kwetsbaar onderdeel is van de natuur, verbonden met alle andere soorten, afhankelijk van het ecosysteem waarvan we deel uitmaken.’
Gelukkig kunnen kleine oorzaken grote gevolgen hebben, zoals het protest van Greta Thunberg dat velen inspireerde. Een sprankje hoop. ‘Nu het leven van mensen bedreigd wordt door covid-19, Q-koorts, levensgevaarlijke vormen van vogelgriep en tal van andere virussen en bacteriële infectieziekten, zullen we ons ernstig moeten bezinnen op onze omgang met dieren, natuur en het klimaat,’ staat op de achterflap te lezen. Zal dat nu eindelijk eens gebeuren of is het al veel te laat om van ons egosysteem een ecosysteem te maken?
Gepost in Gezondheid en welzijn, Maatschappij en politiek, Milieu
Geen reacties »
21 februari 2021
Voor het slapen gaan hadden we het er weer even over. Vriend heeft mij voor mijn verjaardag het boek Bewustzijn en het absolute van Nisargadatta gegeven. Een pittig boek met zijn laatste toespraken in 1980 en 1981. Beiden grasduinen we erin. We doen ons best het te snappen, maar soms raken we de draad kwijt. Op elke pagina komt vaak het woord bewustzijn voor. Volgens Aristoteles tot en met de wetenschappers van vandaag kan het subject nooit het object zijn, ofwel de ervaarder van het bewustzijn is niet het bewustzijn zelf. Ooit schreef ik in Mantra een juichend artikel onder de titel Ik ben bewustzijn, maar dat zou dan hooguit een halve waarheid kunnen zijn. Want datgene in me wat het bewustzijn ervaart, kan dus niet bewustzijn zelf zijn. Net zoals vaak gezegd wordt dat het feit dat ik mijn lichaam ervaar betekent dat ik dat niet ben. Diep in me rees een protest op tegen de onverenigbaarheid van subject en object dat ons zodanig met de paplepel is ingegoten dat we niet beter weten.
Ik vergeleek het met de ervaring van het zien. Ze zeggen dat dit ergens in je achterste hersenen gebeurt. Maar soms zie ik aura’s, die niets anders zijn dan elektrische ontladingen in je visuele hersenschors. Dan zie ik kennelijk iets waarvan ze zeggen dat het zelf de ziener is. Alsof ik naar mijn eigen hersenen zit te kijken. Je eigen zien zien zou volgens wetenschappers helemaal niet kunnen. Ik weet niet meer of het onder invloed van drugs was, maar ooit zat ik van binnenuit mijn schedel mijn eigen ogen te bekijken als ware het twee schermpjes waardoor ik naar buiten keek. Allemaal onzin volgens het logische verstand, maar ik heb de vervelende neiging om meer in mijn eigen ervaring te geloven dan wat ik op colleges heb geleerd. En als je gelooft dat alles één is, blijft er geen ruimte over voor dualisme. Weg met Aristoteles!
Zo ben ik mijn eigen filosofische laboratorium. En hoewel dit soort constateringen en gedachten niet de meeste likes op Facebook zullen opleveren, ben ik ervan overtuigd dat ik met mijn experimenten aan een heel wezenlijke wond van het menselijk bestaan zit te krabbelen. De wond van het objectivisme dat de oorzaak is van veel persoonlijke en maatschappelijke ellende. Want daardoor hoeven we onszelf niet met onze ziel te verenigen, maken we onderscheid tussen ik en de ander, kunnen we dieren mishandelen. We denken te bestaan als zelfstandige mensen en verheerlijken onze individualiteit. Dat allemaal omdat we subject en object niet meer kunnen verenigen. Nisargadatta vertelt ergens dat we ons kleine bewustzijn moeten laten versmelten met het grote bewustzijn. Althans dat is wat ik ervan maak. Van ‘ik ben’ naar ‘zijn’ en dan nog verder tot er niets dan leegte van ons overblijft en alles een illusie is, net als wij zelf. Daarom is het zo heerlijk om naar het heelal te kijken, omdat je dat zelf bent.
Ik bekende Vriend dat ik over dit soort onderwerpen tot zes uur in de ochtend zou kunnen doorpraten, al dan niet met een biertje en een jointje. Omdat het tenminste over iets gáát. Maar we hebben beiden goed geslapen vannacht.
Gepost in Psychologie, Spiritualiteit, Uit mijn leven
1 reactie »
16 februari 2021
Meisjes en jongens, waar zijn jullie nu eigenlijk mee bezig? Dat gevoel bekroop me toen ik keek naar de aflevering Perfect Me van vpro’s Tegenlicht. Daarin zetten mensen alles op alles om er maar zo mooi en jong mogelijk uit te zien, om te voldoen aan mainstream mode-idealen. In het echt met mooie gebotoxte lichamen, met perfecte wenkbrauwen, rondingen, borsten, billen en spieren waaronder minder mooie lijven schuilgaan. In het virtuele door het fotoshoppen van selfies om rimpels en moedervlekken weg te werken, of door zich in computergames een ideaal uiterlijk aan te meten. ‘Het verschil hoe we er virtueel en in het echt uitzien, wordt steeds groter en we schamen ons steeds vaker voor hoe we er in het echt uitzien,’ vertelt filosoof Heather Widdows. De schrik slaat je om het hart als je ziet hoe populair dit is, zelfs al bij jonge kinderen. En het gevolg van dit alles is dat celebrityvrouwen allemaal op elkaar lijken en iedereen er op Instagram hetzelfde uitziet.
Maar geef toe: mensen die mooi worden gevonden krijgen meer kansen in het leven. Hebben meer status, een grotere kans op een baan. En waarom vinden we dat bijvoorbeeld bepaalde kleding goed bij ons past? Omdat het iets over onszelf zegt, omdat we de manier waarop we dat doen óók als een stukje van onszelf beleven. ‘Ik denk dat jouw digitale zelf een extensie is van jouw fysieke zelf,’ vertelt modeontwerper Amber Jae Slooten. ‘Dus dat het niet een competitie is maar juist een verrijking is,’ om later te constateren dat heel veel jongeren de digitale wereld en de echte wereld niet meer als iets verschillends zien. Manipuleren is dan niet zozeer het verstoppen van je werkelijke uiterlijk, maar een aanvulling daarvan met wat je zelf als mooi ervaart. Wat je zelf mooi vindt? Niet bepaald altijd, want maar te vaak gaat het om het volgen van een schoonheidsideaal waar mensen – vooral jongeren – onder sociale druk aan toegeven. En veel mensen worden daar ronduit ongelukkig van. Zo heb ik me er altijd over verwonderd dat in Parijs wordt bepaald wat het komende seizoen mooi is.
Bestaat er een objectief en universeel criterium van schoonheid? Denkend aan de gulden snede denk ik van wel. Maar dan hebben we het alleen over het lichaam. Dat is het mooist in de jonge volwassenheid, dus zo’n jeugdig schoonheidsideaal ligt wel voor de hand. Ik herinner me nog steeds hoe ik hartkloppingen kreeg toen ik me realiseerde dat ik binnenkort dertig zou worden. Ik lag in mijn Bijlmerflat op mijn rug op de kokosmat naar het plafond te staren en zou binnenkort geen jongen meer zijn maar een man worden. En als er iets is wat ik nooit heb willen worden, is het wel een man. Zo voelde ik me niet vanbinnen, en eerlijk gezegd is dat nog steeds zo. Ook een beetje een kwaal van veel homo’s, geloof ik. Maar net als alle andere mensen werd ook ik ouder. Schrikken van de eerste grijze haren, gevolgd door diverse kwaaltjes. Mijn ideale fysieke zelf leef ik uit in Second Life, waar mijn avatar zonder bril, gehoorapparaten, pacemaker en heupprothese rondloopt. Wie is mijn ware ik? Mijn uiterlijke lichaam of mijn innerlijke wezen? Als ik voor dat laatste kies ben ik mijn eigen avatar.
Misschien kan je het goed vergelijken met een kunstenaar die alleen voor zijn werk leeft omdat dat het allerbelangrijkste voor hem is, omdat hij daar zijn ziel in kan leggen. In zekere zin zijn kunstwerken ook virtual reality. Ik moet denken aan Oscar Wildes prachtige roman Het portret van Dorian Gray. Dorian laat een portret van zich maken, en raakt zo verliefd op zijn schoonheid dat hij wenst dat dat niet hij zelf, maar het portret ouder wordt. Zijn wens wordt vervuld, maar in zijn eeuwige jeugd wordt Dorian steeds kwaadaardiger en het portret steeds ouder en lelijker zodat hij het wegstopt. Uiteindelijk is hij zo kwaad op het portret dat hij het vernietigt. Hij wordt gevonden als een oude man die zichzelf van het leven heeft beroofd, terwijl het portret weer zijn jeugdige mooie gestalte laat zien. Tja, dat is wat er gebeurt als je teveel aan je lichaam hecht en zo je ziel, je ware schoonheid corrumpeert. Zonder het te beseffen heeft Dorian zijn lichaam vermoord, waarna zijn ziel weer staat te stralen.
Meestal houden we er niet van om ouder te worden en af te takelen. In de loop der jaren doet het ons steeds meer denken aan sterven en dood, en dat willen we meestal niet. Dan trachten we krampachtig ons lichaam zo mooi en gezond mogelijk te houden, wellicht omdat we weinig oog hebben voor onze innerlijke schoonheid. Zodra het gebreken gaat vertonen houden we niet meer van ons lichaam terwijl het alle liefde verdient. We eisen dat het gezond blijft, terwijl dat gewoon onmogelijk is, hoe perfect het ook in elkaar zit. Ons eigen lichaam is onze beste vriend. Zelfs in ziekte en bij verwaarlozing blijft het als een moeder voor ons opkomen door ons zoveel mogelijk te beschermen. Het verdient het om mooi gemaakt te worden. Alleen niet door wat in de mode is, maar door dat wat je innerlijk als schoonheid ervaart, door dat wat bij je ziel past.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
4 februari 2021
Pfff … Van de operatie, vandaag een week geleden, herinner ik me niks. Ik werd wakker zoals ik altijd wakker word. Ook van het inspuiten van het verdovingsmiddel herinner ik me niets meer. Die ervaring heeft kennelijk niet lang genoeg in mijn kortetermijngeheugen gezeten om een plekje in mijn herinneringen te krijgen. Ik weet alleen nog maar dat er zes mensen om me heen waren in de koele operatiekamer. En dat ze voor mijn verjaardag een blauw ballonnetje met een smiley boven mijn hoofd hadden gehangen. Mijn heup schijnt tot op het bot, wellicht nog dieper versleten te zijn geweest. Wel heel druk in zo’n ziekenhuis, hoc loco Tergooi in Hilversum. Van alle mensen die met je bezig zijn, weet je echt niet meer wie wie is. Ik zat tot over mijn oren onder de pijnstillers, oxycodon en hapjes paracetamol. Dat eerste middel is zwaarder dan opium zodat ik het gebruik ervan nu aan het afbouwen ben. Gelukkig voel ik me er niet duf door, zodat ik met een helder bewustzijn merk dat alleen het lezen en begrip wat trager is. En dat ik ’s nachts diep droom.
Ik liet alles maar een beetje over me heen gaan, met een urinaal naast mijn bed, zodat ik er niet uit hoefde. Om de haverklap kwam er iemand met zo’n computertrolley langs om metingen te doen. Bloeddruk, temperatuur en zuurstofgehalte. Omdat ik tijdens het eerste staan wat dreigde weg te vallen, hielden ze me een dag langer in het ziekenhuis. Die volgende dag was niet duidelijk of ik al om twaalf uur weg moest wezen, of dat ik in de loop van de middag kon vertrekken. Omdat ik een taxi moest regelen en met de tijdplanning van Vriend rekening moest houden, dreigde ik even iets te assertief wat ruzie te gaan maken. Onaardig, want al die mensen werken zich uit de naad. Wat niet wegneemt dat er in het hele systeem van de gezondheidszorg rare dingen gebeuren. Zo zaten Vriend en ik thuis een uur gebogen over alle medicijnen, waarvan ze wel keurig de bijsluiters op A4’tjes hadden afgedrukt. Eén sheet, met daarop alle data en tijden waarop je alles moet slikken en spuiten, was handiger geweest.
De eerste dagen thuis waren het moeilijkst. Geklungel met een looprekje en krukken. Af en toe wel even depressief – voor mij hóéft het dan even allemaal niet meer – maar ook weer blij met rustig in mijn stoeltje voor de voordeur lekker (elektronisch) zitten roken en lange telefoongesprekken met vrienden voeren. De fysiotherapeut is eergisteren langs geweest en is tevreden. En zowel van vrienden als mensen van de gemeente heb ik veel aardige apps en mailtjes gekregen. En er lopen veel meer mensen met een ‘nieuwe heup’ rond dan ik wist. Ik ben blij dat dit alles ondanks corona is doorgegaan. En over een tijdje kan ik eindelijk weer een beetje met losse handen lopen, dat heb ik zelfs af en toe zelfs al even gedaan! Wat heb ik gestunteld het afgelopen jaar! Voor mij is dit de beste periode om te revalideren, tijdens de lockdown in de winter. Ook nu zit ik weer lekker in mijn stoeltje voor de voordeur te schrijven. De straat zwijgt, er twitteren en kwekkelen wat vogels, en af en toe rijdt er een bestelbusje langs. Iets van het voorjaar zit in de lucht.
Ik lees hoe moeilijk jongeren het hebben met de lockdown, en in vpro’s Tegenlicht herkende ik Uilenstede waar ik vijf jaar heb gewoond. Een leven zoals ik indertijd daar had, is hen niet gegeven. Zij moeten nu het puin ruimen dat decennia neoliberaal beleid achter heeft gelaten. Leven om te overleven, of overleven om te leven, dat is de vraag. Terug naar normaal is geen optie en ik ben benieuwd hoe we over een paar jaar op deze pandemie terugkijken. Ik kan weinig anders doen dan ernaar te kijken en hopen en bidden dat we er collectief achter komen dat er echt een mentaliteitsverandering moet plaatsvinden. Gelukkig worden steeds meer mensen zich daarvan bewust. Als oudere babyboomer heb ik makkelijk praten, want ik heb relatief kleine problemen gehad als ik mij met jonge generaties vergelijk. Tegelijk is het niet voor niets dat mensen onder verschillende gesterntes in andere werelden worden geboren en leven.
Kalm aan. Dat is mijn devies, en niet alleen voor mijn heup. Alleen iets als stilte en meditatie kan tot meer bewustzijn leiden. Wat dat betreft wens ik veel anderen toe zich te voelen zoals ik me voel. Rustig, vredig, me bezig houdend met dingen die er écht toe doen. Straks moet de halve wereld revalideren, wat voor mij betekent dat je je eigen waarden en waardigheid weer moet terugvinden.
Gepost in Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
1 reactie »
26 januari 2021
Een paar weken geleden werd ik door het ziekenhuis gebeld. Dat de operatie voor een nieuwe heup op 28 januari zal plaatsvinden. Ik vertelde dat ik die dag jarig ben, waarop mij meteen aangeboden werd om een andere datum te prikken. Maar dat hoefde voor mij niet. Ik vond het wel een mooi verjaarscadeau. En ik was al blij dat de operatie überhaupt doorgang vindt wegens corona. Later zag ik dat het die dag Volle Maan is. Met mijn astrologische achtergrond zou ik me moeten afvragen in hoeverre een operatie op zo’n dag eigenlijk wel een goed idee is. Je zou veel bloed kunnen verliezen, maar een afnemende Maan in de daarop volgende weken schijnt wel gunstig te zijn voor herstel. Ik heb niet verder gezocht. Die dag met de Volle Maan is nu eenmaal op mijn pad gekomen, en dat zal ook niet voor niets zijn.
Er zijn rond die tijd wel erg veel transits op mijn radix ofwel geboortehoroscoop. Dat betekent dat er veel verbindingen zijn tussen de actuele planeetstanden en die tijdens mijn geboorte. Een treintje van Jupiter, Zon en Saturnus dendert dan in de hemel over de Zon, Mercurius en Mars in het tweede huis van mijn radix. De actuele Volle Maan staat daar dus pal tegenover, en bevrucht vanuit het achtste huis Saturnus en Pluto in mijn geboortehoroscoop. En Uranus en Mars, die het deze dagen ook goed samen kunnen vinden – zie de bestorming van het Capitool – maken een hoek van negentig graden, een zogenaamd vierkantsaspect, met enerzijds die Zon, Mercurius en Mars en anderzijds die Saturnus en Pluto in mijn radix. Kortom er gebeurt veel en wellicht zouden anderen in mijn situatie maar in hun bed blijven liggen.
Alsof die planeten zich daar iets van aantrekken, want wat gebeuren moet gebeurt toch wel. Het gekke van het leven is dat je zoveel mogelijk zelf in de hand wil hebben, maar dat een en ander juist daardoor uit de hand loopt. Oké, het bezoek van de Volle Maan aan mijn achtste huis met Saturnus en Pluto zegt iets over dood, seksualiteit en transformatie. Maar dat samengaan van Jupiter en Saturnus die mijn geboortezon aantikken zegt me meer. Op zich is de conjunctie van die twee – wat onlangs heel mooi aan het firmament te zien was – al heel bijzonder en veel belovend omdat het tegengestelde krachten zijn. Een soort huwelijk tussen optimisme en pessimisme, tussen uitdijen en inkrimpen, tussen enthousiasme en terughoudendheid, tussen loslaten en controleren, tussen zorgeloosheid en realiteitszin. Een huwelijk dat op 21 december in Waterman plaatsvond, op de donkerste dag op het noordelijk halfrond.
Jupiter hoort bij de heup en Saturnus bij structuur, dus is dit niet een mooie tijd om mijn heup te laten opereren onder het licht van de Volle Maan? Misschien is het geen toeval dat mijn operatie door een aanvankelijk foute diagnose tot mijn verjaardag is uitgesteld. Maar ik geloof niet in toeval, behalve in de betekenis dat iets je toevalt. Ik ben benieuwd.
Gepost in Astrologie, Uit mijn leven
1 reactie »
23 januari 2021
Voordat ik verlichting zocht waren de bergen bergen en waren de rivieren rivieren. Terwijl ik verlichting zocht waren de bergen geen bergen, en waren de rivieren geen rivieren. Nadat ik satori had bereikt waren de bergen bergen en de rivieren.
Wat wil deze beroemde uitspraak uit de traditie van zen zeggen? Dat je op het pad naar verlichting, ook satori genoemd, uiteindelijk weer terug komt bij ‘af’. Maar dat is wel een heel ander ‘af’ dan dat van waaruit je vertrokken bent op het spirituele pad. Eerst leef je in de gewone normale wereld, maar heb je het gevoel dat er iets niet klopt, dat er iets aan je knaagt, dat je huis- tuin- en keukenwereld niet de bedoeling van je leven kan zijn. Op een college filosofie hoorde ik indertijd Heideggers uitdrukking ‘Unzuhause sein’, en die ben ik nooit vergeten. Het gevoel niet thuis te zijn in deze wereld. Dat er meer is. Is dit alles? Sommigen storten zich in wetenschap, anderen duiken in religie om een antwoord te vinden op hun vraag naar de zin van het leven. Maar vaak kom je er niet onderuit dat je zélf op zoek moet gaan en dat het enige echte antwoord alleen maar diep in jezelf te vinden is. Je kunt de wereld nauwelijks veranderen – en misschien hoeft en moet dat helemaal niet – zodat je het antwoord alleen in jezelf kunt zoeken.
Op reis naar een andere wereld dus, de innerlijke wereld. Want zelfs conventionele religie, psychologie en filosofie hebben je in de steek gelaten omdat ze geen antwoord gaven op essentiële levensvragen. Je moet met andere ogen en met een ander gevoel naar de wereld gaan kijken. En eenmaal op weg ontmoet je fantastische werelden. Je gaat de stilte horen, en in de kleuren en geuren van bloemen hoor je God fluisteren. Je voelt iets van de eenheid en het wonder van al het leven. Je leert alles accepteren zoals het is, zodat er een gelukzalige vrede over je neerdaalt. Je merkt dat je méér bent dan alleen een lichaam. Je idee van wat werkelijkheid is staat op zijn grondvesten te trillen. Je ontdekt schoonheid en de magie van liefde en verbondenheid. Je weet je geliefd door het bestaan en vertrouwt je steeds meer toe aan je intuïtie. Je gaat wezenlijke dingen die er echt toe doen steeds belangrijker vinden. Je laat controle los en ontdekt de extase van overgave. Je merkt dat je kwetsbaarheid je sterker maakt. Je dans wordt een extase waarin je door vreugde wordt overspoeld.
Wat heerlijk is het om het pad naar verlichting te bewandelen! Nog even en je vindt het doel van het leven! Nog maar een paar stappen en je bent bevrijd! Uit enthousiasme ga je nóg meer mediteren, want de bevrijding glanst aan de horizon. Je stort jezelf aan de voeten van een meester en zwelgt in mystieke proza en poëzie. Je bent gezegend dat je dit alles mee mag maken. Je weet je omhelsd door gelukzaligheid. And the flowers showered. De wereld vibreert van goddelijke aanwezigheid en je bent ‘half verlicht’, zoals Piet me wel eens noemde. Maar toch. Je bent dat nog niet helemaal, want het is nog steeds een lonkende belofte. En dan is het de kunst om ook deze reis te herkennen als een egotrip, en die weer los te laten. Het reizen stopt, en pas dan word je écht wakker. Het was het reizen zelf waardoor je je doel niet bereikte, en je wordt weer teruggeworpen in het hier en nu. Maar nu zonder verslaving aan hoogdravende spirituele ambities. Je komt er achter dat er niets te bereiken is, en dat de verlichting vlak voor je voeten ligt en er eigenlijk altijd al was.
Het pad is als de boot waarmee je de rivier oversteekt. Aan de overkant aangekomen laat je die boot in dankbaarheid achter om een wereld te betreden waarin bergen weer bergen en rivieren weer rivieren zijn. De wereld is weer heel gewoon, en je lacht van binnen om de dwaasheid van je zoeken naar iets dat er altijd al was. Maar nu heb je geen verlangens meer, is alles goed zoals het is. Je droomde over een verlichting die pas zou komen als je wakker werd. In de wereld, maar niet meer ván de wereld. Niets is gewoner dan verlichting. Het koninkrijk Gods is binnenin je, zoals Lucas vertelt. Gewoon. Hier. Nu. Einde verhaal.
Gepost in Spiritualiteit
1 reactie »
13 januari 2021
Begin dit jaar speelde Michio Kaku, futurist en theoretisch natuurkundige aan het City College van New York, met het idee dat het universum een simulatie is. Volgens dit immaterialistische paradigma is het heel goed mogelijk dat wij niet veel meer zijn dan avatars in een computerspel.
Kortom: wat wij werkelijkheid noemen is onecht. Maar Kaku’s idee is echter niet nieuw, want in 2006 stelde Nick Bostrom van de Future of Humanity Institute van de Universiteit van Oxford al dat dit heel goed het geval kan zijn. Want, zo redeneerde Bostrom, als onze beschaving niet uitgestorven is voordat deze een hoog technisch niveau heeft bereikt, en als er dan ook nog mensen zijn die hun voorouders willen simuleren, dan zullen ze zoveel mensen van hun voorgeslacht reproduceren dat de kans dat wij zelf die simulaties zijn heel groot is. In die hoogtechnische beschaving hoeft namelijk slechts één iemand het in zijn hoofd te halen om het hele verleden inclusief mensen te simuleren, en veel mensen van nu zijn zonder het te weten avatars, kinderen van hun eigen nageslacht.
Maar ook Bostroms idee is niet nieuw, want hij zou heel goed geïnspireerd kunnen zijn door de film The Matrix van de Wachowski brothers uit 1999. Daarin moet Neo kiezen tussen de blauwe en de rode pil, ofwel gezapig van het leven blijven genieten dan wel de échte werkelijkheid onder ogen zien. Hij kiest voor het laatste om een paar honderd jaar later te belanden in de wereld die beheerst wordt door de Matrix. Daarin wordt mensen uit zijn eigen tijd de illusie gegeven dat ze in een normale wereld leven, terwijl ze in werkelijkheid een paar eeuwen later in real life geëxploiteerd worden voor de opwekking van energie. Wat Neo vroeger realiteit noemde blijkt een illusie te zijn, en net als bij Bostrom zien we hier dat die normale wereld eigenlijk een droomstaat is die ergens in de toekomst wordt geprogrammeerd.
Maar ook de Wachowski’s waren niet origineel, want het idee dat we in een droomwereld leven is eigenlijk al millennia oud. Volgens oude oosterse geschriften leven we in een wereld van begoocheling, illusie, maya, en staat het wakker worden centraal in de spirituele ontwikkeling. Het boeddhisme en zijn vele vertakkingen – met name zen – gaan eigenlijk over niets anders dan het doorzien van de illusie op het pad naar verlichting. Dat Neo in The Matrix erover klaagt dat de wereld opeens zo helder is, waarop zijn leermeester Morpheus zegt dat dit komt omdat hij zijn ogen nog nooit heeft gebruikt, kan je als een verwijzing zien naar die verlichting die je overkomt als je de echte realiteit onder ogen ziet. Als je de rode pil hebt geslikt, door het konijnenhol in Wonderland bent gekomen, de illusies van je hebt afgeschud.
Het idee en daarmee ook de angst dat we niet meer zijn dan illusies, dat we nergens anders bestaan dan als marionetten in een computerspel, of speelgoed zijn van anderen of van God, is zo universeel dat we dit thema in veel culturen in verleden en heden tegenkomen. Wie heeft niet soms het idee dat er iets niet klopt in deze wereld, alsof er bij de schepping een grote systeemfout is gemaakt? Maar we willen ook niet echt weten dat dit het geval is, en zeker niet dat we niet veel meer zijn dan avatars in een computerspel. Dan bestaan we niet meer zelf omdat we geen eigen zelfstandigheid, geen eigen vrije wil meer hebben. Alleen zwaar gereformeerde mensen die in predestinatie geloven kunnen misschien een beetje uit de voeten met het idee dat alles hoogmoed en ijdelheid is, en dat wij als mens niet zoveel voorstellen.
Aan de andere kant moet ik toegeven zelf ook vaak een beetje voor God te spelen door achter de computer in Second Life een avatar te besturen. Sterker nog, ik heb hem zelf gemaakt, en het is een mooie aardige jongen geworden die geniet van het leven, samen met andere avatars. Ook de wereld waarin wij avatars samenleven is door mij en andere mensen achter onze schermen met muis en toetsenbord gemaakt. En na een poosje komt dan het merkwaardige gevoel op dat die wereld van Second Life eigenlijk heel echt is, net zoals knuffelbeesten gaan leven en een eigen persoonlijkheid krijgen als je maar lang genoeg met ze speelt. En wie weet is die virtuele wereld wel heel echt, net zoals ik zelf niet minder echt hoef te zijn als God een spelletje met mij speelt. Leven ontstaat uit liefde, gedachten, ideeën – daar is Plato het vast mee eens – en wellicht geldt hetzelfde voor bewustzijn. Dan is niet alleen het Woord vlees geworden, zoals Johannes openbaarde, maar is ook het Algoritme tot leven gewekt.
Is het trouwens zo erg om geen vrije wil te hebben? Dan heb je in elk geval minder last van keuzestress. Ik besta er niet minder om. Ook zonder een eigen vrije wil, zonder een ego is heel goed te leven. Misschien zelfs beter. Ik ben geen product van mezelf. Ik ben geboren op 28 januari 1947 om 4:36 uur in Blaricum en mijn horoscoop laat me zien wie ik ben. Vrijheid is meegaan met wie je bent, juist het niet hoeven maken van keuzes. Laat mij maar een avatar in een computersimulatie zijn. Ik speel en laat met me spelen. Ja, als iemand – of God – de computer uitzet ga ik dood, maar is dat eigenlijk zo belangrijk? Bovendien zal ik daar niets van merken omdat ik dan niet besta. En wie weet zet God morgen de computer weer aan en ben ik er weer, net zoals blijkt dat mijn avatar niet is verdwenen als ik weer naar Second Life ga.
Gepost in Computer en internet, Second Life, Spiritualiteit
Geen reacties »
3 januari 2021
Carl Sagan verwoordt het prachtig in de inleiding van zijn beroemde tv-serie Cosmos. ‘Some part of our being knows this is where we came from, and long to return. And we can, because the cosmos is also within us, we’re made of star stuff.’ Met deze woorden vat hij bondig samen waarom we zo begeesterd kunnen zijn van de sterren en het mysterieuze heelal waarin ze stil drijven en fonkelen. Een diep heimwee naar waar we vandaan komen, en een diep verlangen om daar weer naar terug te keren. Alsof we ons nergens beter thuis voelen dan daar, omhelsd door de oneindige diepte. Een diepte die ook in onszelf te vinden is als we door de microwereld van ons eigen lichaam gaan reizen, zoals in de film Fantastic Voyage uit 1966. Ook dan begeven we ons in een grote leegte met wonderbaarlijke atomen, moleculen en energieën. Zo boven, zo beneden. Zo buiten, zo binnen.
Zeus plaatste Ganymedes als een sterrenbeeld aan de hemel. Alsof hij daarmee weer thuis was, net als de vele andere mensen en dieren die zo hun eigen plek aan het eeuwige firmament kregen. Alsof de kosmos het mooiste graf is dat je je kan wensen. Kijkend naar Kubricks film 2001: A Space Odyssee werd ik bijna jaloers op Frank, die buiten het ruimteschip een zwiep kreeg van computer HAL, zodat hij tot in alle eeuwigheid in de ruimte zweeft door het geluidloze heelal. Het geloof in sterrenbeelden lijkt primitief, want iedereen kan in de hemel alles zien wat zijn hartje begeert. Waar de een Orion in het firmament ziet, kan een ander een vlinder of een paard zien. Maar je zou ook kunnen zeggen dat alles overal in de nachtelijke hemel aanwezig is. Dat de ene cultuur in zijn collectief bewustzijn heel andere mensen, dieren en dingen ziet dan de andere, zegt nog niet die er niet zijn. Omdat ze er allemaal zijn.
De kosmos, dat zijn we zelf. Kosmos in kosmos, in ontelbare herhalingen van oneindig groot tot oneindig klein. Het heimwee naar dit bewustzijn heeft Beethoven met het gedicht van Schiller prachtig getoonzet in de Ode an die Freude in zijn Negende Symfonie. ‘Ahnest du den Schöpfer, Welt? Such’ ihn über Sternenzelt! Über Sternen muss er wohnen,’ gevolgd door een kort maar overrompelend deel waarbij je in een diep ontzag gesmolten door de kosmos zweeft. Is dat niet de kern van de romantiek? Is dat heimwee niet heilig omdat het helend is? Dat is niet alleen een smachten naar het oceanisch leven in de moederschoot, maar ook naar onze bestemming waarin we weer één zijn met de kosmos, met God, met energie of hoe je het Alles ook noemt. En tegelijk is het een weten dat dat allang het geval is, en dat er eigenlijk geen verschil is tussen oorsprong en doel, tussen begin en einde, omdat die hetzelfde zijn. Alsof het verlangen zichzelf oplost in bevrediging.
Ook verleden en toekomst smelten samen, zodat we ons in een reis bevinden die eigenlijk niet bestaat. ‘Er is geen ledige ruimte,’ is de titel van een boek van Jan van Rijckenborgh, grootmeester van de rozenkruisers. Dat kan ook niet anders als alles één is. Ruimte, leegte kan niets anders zijn dan verdampte materie. Materie kan niets anders zijn dan gestolde ruimte. Alle tegenstellingen blijken niets anders te zijn dan bedenksels. Dood bestaat niet, want alles is bezield en zindert van leven. Dat dwingt respect af voor alles, van zandkorrels tot sterren. Wat dat betreft zijn die zogenaamd primitieve pantheïsten zo gek nog niet. Daarom doet het doodslaan van een vlieg of het kapotslaan van een voorwerp altijd een beetje pijn omdat we dat ook onszelf aandoen. Agressie is altijd iets van een ik dat wil overleven, onwetend dat het helemaal niet kán overleven.
Het enige dat overblijft is het hier en nu. Meer is er gewoon niet. En dat hoeft ook niet, want het hier en nu is er altijd en daarin verdwijnen tijd en ruimte om plaats te maken voor liefde, extase en verwondering. Eeuwigheid is nu, en nu is eeuwigheid. En wat is er mooier dan het vieren van het heilige heimwee en daarin te verdwijnen? En hebben de sterren me meer geleerd dan wie of wat dan ook.
Gepost in Astrologie, Spiritualiteit
Geen reacties »
29 december 2020
Melodie in sigarettenrook. Dat is de titel van een roman van Cazimir Maximillian die ik intussen al bijna twee keer met rode oortjes heb gelezen. Over de in 1975 in Tsjecho-Slowakije geboren Mira Procházková, die al snel door haar ouders naar Nederland is meegenomen, op de vlucht voor de communisten. Het verhaal speelt zich rond de eeuwwisseling af, terwijl ze in de Zeeheldenbuurt in Amsterdam van een uitkering leeft zodat ze zich helemaal kan wijden aan het maken van triphop, een mysterieus en dromerig muziekgenre. Maar ze loopt wel bij psycholoog Martin om klaar te komen met een duistere fase uit haar leven, van haar twaalfde tot haar zestiende. Wat is er toen gebeurd?
De hoofdstukken van het boek lopen parallel met haar therapie, zodat steeds gewisseld wordt tussen het heden en het verleden. Een heden vol geuren van wiet en kleuren van paddo’s, en een verleden met de eerste liefdes in het fictieve Klinkerduin. In dat dorp aan zee voelt ze zich het meest thuis bij onalledaagse vriendjes als Birke die in maillot rondloopt en Thies die door klasgenootjes wordt gepest. Al lezend proef je de sfeer van twaalfjarigen die de volheid en pracht van het leven en van hun lijven ontdekken. Lol hebben in de duinen, zwemmen in de zee, dromen van eeuwige liefde …
In Amsterdam gaat Mira helemaal op in het maken van muziek, en voelt ze zich veilig in de warmte van de stad, alsof die haar tegen een onbestemde dreiging beschermt. Ze zit waarschijnlijk niet voor niets op een boksschool, zodat je maar beter geen ruzie kan maken met deze vijfentwintigjarige niet al te robuuste vrouw. Soms komt er iemand langs aan wie ze om een voor de lezer onduidelijke reden een flinke som geld betaalt. Je vraagt je als lezer af waar ze al dat geld vandaan haalt, zeker omdat ze haar muzieklusten regelmatig bevredigt met het kopen van stapels cd’s in betere winkels als Boudisque en Concerto.
En dan is er Joshua, een straatjongen van zestien op wie Mira, hoewel ze het niet echt wil weten, best verliefd is. Een crimineeltje, dat wel, en dan ook nog een hormoonbom die na de seks ook gewoon heel aardig en ontroerend lief kan zijn, tot het hulpeloze toe. Mira schrijft een song over hem, Who are you… boy?, die op haar eerste cd Sweet Dark Times verschijnt, en helpt hem uiteindelijk aan een onderdak om hem te bevrijden van de misdadige leeftijdsgenoten met wie hij uit pure noodzaak moest optrekken. De avonturen van Mira met Joshua horen voor mij tot de meest ontroerende gebeurtenissen uit het boek. Want hoewel het bij Maximillian vaak over seks, drugs, rock and roll en geweld gaat, getuigt een en ander vaak van diep gevoel, en weet hij een sfeer zo mooi te verwoorden dat je er helemaal in opgaat.
Pas na driehonderd pagina’s wordt duidelijk wat er is gebeurd in de jaren rond 1990. Dat wetende vallen ook eerdere voorvallen uit de roman op hun plek, zoals zogenaamd toevallige ontmoetingen en de rollen van een schoolmeester en een dorpsagent. Jaren waarin dingen gebeurden waar de honden geen brood van lusten, zodat je je verwondert hoe Mira nog redelijk gezond en muziek makend door het leven gaat. Met triphop, een hypnotiserende muziekstijl die ik vroeger psychedelisch zou noemen en die mij, met Mira, naar andere werelden doet zweven. Niks mis mee. En wat is er mooier dan een leven vol zingen en muziek?
Gepost in Literatuur
Geen reacties »
23 december 2020
Eergisteren verschenen opeens Jupiter en Saturnus op mijn telefoontje. Leuk dat Google aandacht gaf aan deze bijzondere gebeurtenis in de planetenwereld. Een bijzonder astrologisch fenomeen noemde de NOS het. En dat is het zeker want de betekenissen van deze twee planeten staan lijnrecht tegenover elkaar. Hebben ze ook bij Google het licht gezien? Maar misschien werd deze aandacht alleen gepresenteerd in mijn telefoontje, en niet in die van andere gebruikers die weinig ophebben met astrologie. Want Google kent mij beter dan ik mezelf ken. Over hoe je met name door Google en Facebook in je eigen bubbel wordt ingepakt ging twee maanden geleden een prachtige uitzending van Arjen Lubach die ons de fabeltjesfuik presenteerde. Heel helder en vrolijk legde hij uit hoe dat werkt allemaal, terwijl hij de draak stak met mensen als Lange Frans en Janet Ossebaard. De laatste hadden we trouwens twee jaar geleden horen spreken in de Besant Hall in Naarden, maar dat ging toen nog alleen over graancirkels en dat was best boeiend.
Lubach liet ons de desastreuze gevolgen zien van de algoritmes die bepalen wat wij allemaal te zien krijgen als we naar informatie op het internet zoeken. Hij demonstreerde dat ter plekke door te gaan zoeken naar “PCR-test onbetrouwbaar”, en voor hij het wist ging hij kijken naar een bericht over pedofielen bij Justitie. Spannend! Daar klikt hij dan op en al snel zat zijn scherm vol met complottheorieën. Geheime elites waar het bloed van baby’s wordt gedronken voor een jong uiterlijk, Bill Gates die ons microchips gaat inspuiten, het Hiv-virus en corona als een hoax, geheimen rond mh17 en mh370, en meer van dat soort onzin. Zo leveren Google en Facebook hun eigen bijdrage aan extremisme en complottheorieën, en wel door gebruik te maken van hun vermaledijde algoritmes waardoor je denkt objectief onderzoek te doen en vergeet dat je eigen mening alleen maar een eigen mening is. Er is dan geen waarheid meer, geen werkelijkheid, geen feit.
Google en Facebook verdienen met het trekken van aandacht die ze nodig hebben voor hun advertenties. Terwijl ze tegelijk onze aandacht, en daarmee onze hersenen, kapotmaken. Want hoe meer we klikken, hoe meer advertenties langskomen en hoe suffer we worden. We worden belazerd waar we bij staan en krijgen de illusie objectief te zijn, zodat we allemaal kunnen beweren de waarheid in pacht te hebben. En geef toe: een pak babybloed trekt in de supermarkt meer aandacht dan een pak Appelsientje, en zo gaat dat ook met de advertenties. Mag ik het verdienmodel van Facebook en Google pervers noemen? Ik vind van wel, want reclame kan niet bestaan zonder afleiding, verleiding en misleiding, en voor velen het is niet makkelijk om dat allemaal rechts op je scherm te laten liggen. Soms denk ik wel eens dat reclame verboden zou moeten worden zoals in de vroegere Sovjet-Unie. Daar kon je tenminste nog rustig over straat lopen.
Bovendien zijn ze bij Facebook en Google vergeten dat er ook nog andere manieren zijn om inkomsten te verwerven. Bijvoorbeeld door gewoon geld te vragen voor een advertentieloos gebruik ervan. Ik kan me niet voorstellen dat ze aan mij meer dan een tientje per maand verdienen, terwijl ik dat er best voor over heb om van hun advertenties en suggesties verlost te zijn. Geen rankings meer, geen kant en klare antwoorden meer op je vragen maar objectieve feiten. Eindelijk rust. Geen cookies meer die ze stiekem op je harde schijf zetten, wat toch ook een vorm van huisvredebreuk is. Maar we roepen al deze ellende over onszelf af omdat we niet meer willen betalen en alles zo nodig gratis moet zijn. Liever verkopen we letterlijk onze ziel, zodat we kunnen blijven dromen, in onze fabeltjes kunnen blijven geloven. En niets is makkelijker dan laf en lui in complotten te geloven, je ego te strelen met de overtuiging dat jij de waarheid in pacht hebt.
Ik zou bijna geloven dat het complotdenken op zich één groot complot is, en wel van een domme massa die uit jaloezie alle intelligentie wil vernietigen.
Gepost in Computer en internet, Gezondheid en welzijn, Maatschappij en politiek
1 reactie »