Bye bye Sweetgrass!

Date 28 juni 2022

Afgelopen zondag namen we in Second Life afscheid van Sweetgrass. Na 15 jaar en 681 party’s. Robbie is in 2007 met onze gay-community begonnen, een paar maanden voordat ik hem leerde kennen waarna we al snel vrienden werden. Sweetgrass was niet alleen een disco, want Robbie had het terrein van zo’n tien hectare omgetoverd in een vredig park met huisjes, een zwembad, een molen, een zwanenmeer, een rivier, en zelfs een vliegveld. Een Franse jongen maakte daarvan in 2011 een mooie film. En nog veel meer zoals een rivier die vredig tussen de bomen en het gras kabbelde. Het was een van de meest bezochte, zo niet de meest bezochte plek voor gays in Second Life. Dat was zijn ideaal en op veel plaatsen wapperde de regenboogvlag. Een plek om thuis te zijn.

Al snel ging ik Robbie terzijde staan door foto’s van de party’s te maken. Die stuurde ik hem dan dezelfde avond nog op waarna hij ze meteen op de website zette. Daar plaatste hij ook korte tijd de Sweetgrass Courier en heeft hij ook een memorial geplaatst voor een goede vriend ons die Second Life moest verlaten. En natuurlijk alle foto’s van de winnaars van de wedstrijden die op de party’s werden gehouden over wie de leukste of meest sexy outfit hadden die bij de aangekondigde thema’s pasten. Na enkele jaren werd er op het terrein een memorial gebouwd voor vrienden die in real life waren overleden. Het was en is nog steeds mijn verbazing hoe mensen gewoon leuk, speels en aardig zijn en van elkaar houden in Second Life. Rutger Bregman heeft helemaal gelijk als hij zegt dat jongens op een eiland elkaar niet meteen de hersens inslaan en heel betrokken met elkaar kunnen samenleven.

Robbie was een pionier en er schoten in Second Life in de loop der jaren steeds meer gay-community’s uit de grond. In real life voltooide hij zijn studie en kreeg gelukkig al snel een baan. Het nadeel daarvan is echter dat hij minder tijd voor zijn tweede leven overhield, zodat er een team moest worden gevormd om Sweetgrass te blijven runnen. Niet alleen voor de disco, maar ook voor de verhuur van de huisjes. Later overleden twee van de liefste en beste mensen van dat team, terwijl een ander opeens verdwenen was. Intussen werd Robbie zelf zo ernstig ziek dat het typen op een toetsenbord niet meer ging. De enige mogelijkheid om alles nog te redden was dat hij razendsnel alles om niet aan me overdroeg. Dat was even paniek, maar Linden Lab, de organisatie van Second Life in San Francisco, heeft ons prachtig door wat onmogelijke technische obstakels geloodst. Uiteindelijk heb ik Sweetgrass samen met een Duitse penningmeester en een Amerikaanse klusjesman toch nog vierenhalf jaar kunnen handhaven.

Maar de verhuur liep terug, waarschijnlijk omdat in de loop van jaren er veel meer concurrentie kwam. Om dezelfde reden liep ook het bezoekersaantal van de disco terug. Zo daalden dus ook onze inkomsten volgens deze wet van de remmende voorsprong. Ik heb er de laatste jaren veel privégeld in gestopt, en dat deed ik graag en met liefde. Van geven word je uiteindelijk gelukkiger dan van nemen. Ook Robbie zelf droeg via PayPal elke maand bij. Allemaal tekens aan de muur. In de loop der jaren ben ik via e-mail altijd contact met Robbie blijven houden, zij het soms met lange tussenpozen waarin het minder goed met hem ging. Ik heb de laatste weken alles met hem doorgenomen, en we waren het eens over een punt achter Sweetgrass te zetten. Hoe hartverscheurend het ook is. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan.

Afgelopen zondag was het laatste feest. Er kwamen zo’n vijftig mensen op af, en onder hen waren er diverse die Sweetgrass al vanaf 2007 kennen. De afgelopen weken heb ik het boek Sweetgrass Remembrance gemaakt, dat ik heb uitgedeeld. Ik heb vier DJ’s ieder een half uur laten spelen. En vuurwerk boven de disco afgestoken. En natuurlijk een toespraakje gehouden. Bij sommige bezoekers liepen de emoties hoog op. Een Italiaanse jongen, die naast de disco een pizzeria heeft, zat met een dikke keel terwijl tranen hem zowat in de ogen sprongen, precies zoals ik dat zelf ook had. Ik vroeg de laatst spelende DJ om aan het eind Turn! Turn! Turn! van The Byrds te spelen. De tekst daarvan is uit Prediker 3. Alles heeft zijn tijd, en zo is er een tijd om te bouwen en een tijd om af te breken.

Dat laatste ga ik de komende dagen doen. Met gevoelens waarin verdriet en dankbaarheid ineenvloeien. Robbie leeft met me mee, en hem ben ik het meest dankbaar voor al die prachtige dingen die ik met hem mocht meemaken. Ik voel me wat verweesd en dwalend, wat tegelijkertijd met zijn diepte heel mooi aanvoelt. Maar ik zal veel vrienden in Second Life die ik diep in mijn hart sluit ook in mijn armen blijven sluiten. Bye bye Sweetgrass!

Diverse divergenten

Date 25 juni 2022

De meeste mensen hebben normale hersenen. Maar als je hersenen wat anders in elkaar zitten kan dat lastig zijn. Dan zit je vol met hersenkronkels en ben je niet goed bij je hoofd.  Want veel neuronen onder je schedeldak gaan dan vreemd door ongebruikelijke verbindingen met andere aan te gaan. Voor je het weet beland je bij een psychiater. Maar deze neurodiversiteit heeft ook voordelen. Over dat laatste schreef Maartje Laterveer een artikel in de NRC van 16 juni: de toekomst is aan neurodiverse mensen. Wie zijn die neurodivergenten? Een van de meest gelezen artikelen in NRC, lees ik vandaag.

Als je een autist bent, DSM-5 299, leef je in je eigen wereld met je eigen interpretaties, staat je gevoeligheid aan of uit, en hou je van herhalingen. Als je ADHD hebt, DSM 314, ben je snel druk en afgeleid. Beide in de DSM, dus rijp voor medicatie. Maar in het artikel in de NRC zijn zij niet de enige neurodivergenten. Ook dyslexie, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit horen daar tegenwoordig bij. Op 18 juni was het Neurodiversity Pride Day  – een cadeautje voor Paul McCartneys tachtigste verjaardag? – om aandacht te vragen voor mensen wier brein anders werkt dan gemiddeld. Daardoor vallen ze vaak uit door burn-out of bore-out, maar ze hebben ook kwaliteiten en talenten die gemiddelde mensen niet hebben.

Nel Hofmeester, autoriteit op het gebied van dyslexie, ziet veel out of the box denkers onder mensen met deze ‘stoornis’ want ‘zij zien meteen de oplossing’. Helen Taylor, neurowetenschapper aan de universiteit van Cambridge, ziet dat ‘neurodivergente breinen niet gebrekkig zijn, maar juist kwaliteiten hebben die essentieel zijn voor de mensheid om zich aan te passen aan veranderende omgevingen.’ Minder niet! Anna Sarbo van ADHD Nederland ziet dat neurodivergente mensen ‘juist vaak degenen zijn die een revolutie ontketenen.’ Vooruit maar! Annelies Spek van het Autisme Expertisecentrum ziet dat autisten vaak betrouwbare werknemers zijn omdat ze niet van verandering houden. Ook hoogbegaafde mensen horen in de club van neurodivergenten. Die mogen dan wel creatief, innovatief en diep betrokken zijn, maar ze worden niet altijd begrepen.

Steve Hatch, directeur van Facebook in Noord-Europa vindt dat bedrijven meer moeite moeten doen om steun te bieden aan mensen met alternatieve manieren van denken. Ze houden niet echt van kantoortuinen met hun overdaad aan prikkels, en je zal ze niet snel voor een social talk bij de koffieautomaat aantreffen, hoe aardig ze hun collega’s ook mogen vinden. Neurodiversen hebben meer in hun mars dan je denkt, maar ook dat kan tegen hen werken. Voor je het weet ben je asociaal, oordeel je volgens anderen te snel, of word je met je creativiteit als een ongeleid projectiel gezien, of ben je als autist veel te accuraat bezig. Want op het werk wordt maar al te snel verwacht dat je je aanpast, maar als je dat doet zal je nooit floreren.

Kort samengevat: we hebben juist neurodivergente mensen nodig! ‘Je kunt ervan uitgaan dat alle neurodiverse mensen een knauw van vroeger hebben,’ zegt Hofmeester. ‘De hele schoolperiode is moeizaam, want daar moesten ze al in een systeem passen dat niet op hen is ingericht. Ze worden als minder gezien en leren zichzelf ook zo zien.’ Wat mij er eraan doet denken dat ik eigenlijk veel te laat uit de kast ben gekomen – ik leed toen aan DSM 302 – in plaats van al op de middelbare school, zodat ik toch veel jaren van onbekommerde liefde heb gemist. Maar misschien zijn lhbtiq+-ers ook wel neurodivergent. Met alle nadelen en voordelen die divergente mensen hebben, voel ik me toch wel thuis bij hen. Alsof ik van hen allemaal wel iets in me herken. Zodat ‘normaal’ bijna een vies woord voor me is.

Maar ik ben wel wat bang voor een Brave New World waarin wetenschappers die honderdmiljard draadjes in ons hersenen weer keurig op hun plaats gaan leggen. Precisiewerk, dat wel, maar de techniek is tot alles in staat. Dan hoeft Rutte niet meer te roepen dat we eens normaal moeten gaan doen, en wordt besturen veel gemakkelijker. Want het is beter om over doden te regeren dan over levenden. Vraag het Poetin maar.

Blokhut in de lucht

Date 13 juni 2022

Na een paar maanden ontzettend veel geslapen te hebben, snap ik weinig meer van mijn vorige leven. Ik bedoel toen ik nog in de gemeenteraad zat. En daarbij dan ook nog mijn astrologische servicebureau runde. En De Kaarsvlam voor de Mellie Uyldert Stichting verzorgde. En in het koor ging zingen. En regelmatig in Second Life te vinden was. En correctiewerk voor het dorpsblad deed. En steeds maar blogs bleef schrijven, en zelfs een roman. Allemaal leuk, heel leuk zelfs, maar was het niet een tikje teveel allemaal? Ik vind gewoon veel te véél dingen leuk, zodat ik nauwelijks weet wat verveling is. Dat hooi weegt toch niks, dus doe er op mijn vork nog maar een schepje bovenop. Corona is me tot nog toe bespaard gebleven, maar de pandemie met zijn lockdowns is toch een keerpunt in mijn leven. Mijn hart was doodmoe van al mijn enthousiasme – vind je het gek – en is middenin de coronacrisis van een pacemaker voorzien. Ik had het letterlijk op mijn heupen, maar ook hierbij heeft een medische ingreep mij geholpen om overeind te blijven.

Ik moet vaak denken aan Log Cabin Home in the Sky uit 1968 van The Incredible String Band. Zowel deze spirituele groep als de titel van dit lied doet bij weinigen een belletje rinkelen, terwijl dit toch velen bekend in de oren zal klinken.

Now there comes a time to every man
When he must turn his back on the crowd
When the glare of the lights gets much too bright
And the music plays too loud
When a man must run from the deeds he has done
Recalling those days with a sigh
Now winter is nigh let us fly to my log cabin in the sky

Ja, het is nu mijn tijd om me wat terug te trekken van de wereld. Dat was, naast een zekere bestuursmoeheid, ook een van de redenen om na zestien jaar met het raadswerk te stoppen, zodat ik me meer kon wijden aan écht belangrijke dingen zoals schrijven en tot rust komen. Dat mocht ook wel na vele té arbeidsvolle jaren. Vorige week liet ik mij weer eens in bestuursland zien, en wel op de algemene ledenvergadering van Hart voor Blaricum. Nog een applausje voor mij, toe maar. Mijn antwoord op de vraag wat ik allemaal gedaan had de afgelopen maanden was simpel: slapen. Daar was ik inderdaad heel goed in, en bovendien is slapen heel gezond. Ik was ’s ochtends nog lang bezig met de slaap uit mijn ogen te wrijven. Toen ik hoorde wat er nog allemaal te doen was in de raad, werd ik er benauwd van. Gelukkig zijn er nu zes mensen in onze fractie, ik bedoel in de fractie van Hart voor Blaricum.

Na afloop nog even naar Moeke, maar ik was er niet binnen te krijgen. Wat een pokkeherrie! When the music plays too loud … In paniek vluchtte ik het terras op, waar ik dwars door het ook buiten nog galmende lawaai Pink Floyd in mijn oren stopte, wat daar in het halfduister toch een beetje rust gaf. Toen Han weer buiten kwam om me naar huis te brengen vroeg ik hem nog of gesprekken nog te verstaan waren. Nee dus. Hoewel ik Moeke best een leuke tent vind, was ik overvallen door een gevoel van diepe decadentie. Want ook die heerst in Blaricum waar regelmatig de witte wijn als water naar binnen vloeit. En wat was het weer heerlijk stil toen ik het laatste stukje naar huis liep. When the glare of the lights gets much too bright … Vriend heeft indertijd verduisterende rolgordijnen in de slaapkamer gemonteerd, want pas in echte duisternis en stilte kan ik me knus nestelen en in slaap vallen.

When a man must run from the deeds he has done, recalling those days with a sigh … Het is mooi geweest, maar het is nu tijd voor belangrijkere dingen. We kijken veel naar toespraken van Osho op het internet. Ik hoef de wereld niet meer te veranderen en trek me terug in mijn blokhut in de lucht, want daarin voel ik me thuizer dan thuis.

Astrologica

Date 6 juni 2022

Onlangs was het in onze disco in Second Life te horen. When the moon is in the seventh house and Jupiter aligns with Mars, then peace will guide the planets and love will steer the stars. Het lied Aquarius waarmee de musical Hair opent. De astrologica van deze tekst heb ik nooit begrepen, maar enthousiast zingen over het Watermantijdperk kan alleen maar bijdragen aan de komst van deze New Age, dus daar is niks mis mee. Alles begint tenslotte met een gedachte, een idee, een woord – zoals Johannes al heel lang geleden verkondigde – dus liedjes zullen daar zeker aan bijdragen. De DJ opende haar set met dit nummer, want ik had bedacht dat Hippies een leuk thema voor een party zou zijn. Het is een hele klus om steeds weer een nieuw thema te bedenken, en het is altijd weer afwachten in wat voor outfits de bezoekers komen opdagen. Aan het eind van de party gaan ze hun stem uitbrengen, en wie de meeste stemmen hebben winnen daar prijzen mee.

Ik ga nooit van tevoren kijken of de sterren gunstig staan voor een thema van een party. Ook in real life kijk ik weinig in de toekomst. De laatste keer dat ik dat deed was voor mijn heupoperatie, precies op zowel de volle maan als op mijn verjaardag. Ik zou moeten oppassen voor veel bloedverlies, maar ik heb daar niets van gemerkt. De chirurg ook niet, neem ik aan. Vooraf rekening houden met de sterren neemt alle spontaniteit weg. Ik hou überhaupt niet van plannen en organiseren, dat vermijd ik zoveel als praktisch mogelijk is want ik leef liever in het hier en nu. Alsof ik erop vertrouw dat de juiste dingen wel op het juiste moment in me opkomen. Astrologie is voor mij in de eerste plaats een middel om jezelf en anderen beter te leren kennen en je te verwonderen over hoe alles met alles samenhangt.

Alles heeft zijn eigen tijd, zoals Prediker al zei. Turn! Turn! Turn! zoals The Byrds zongen. Maar deze keer kon ik het niet nalaten om na de party toch eens naar de sterren te kijken, dus zoals die stonden op 29 mei om 21:00 uur, toen het feest begon met het lied Aquarius. Omdat de stand van de huizen afhangt van de plaats waar je je bevindt heb ik voor dat laatste Blaricum aangehouden. De party was immers mijn idee en zoals gebruikelijk door mij gemanaged. De maan stond toen inderdaad in het zevende huis en was al bijna ondergegaan. En Jupiter en Mars? Die stonden toen prachtig conjunct. Wel heel bijzonder dat er een liedje speelde over een astrologische constellatie die op dat moment ook in het echt plaatsvond! Ik was er even stil van. Hoe groot is die kans? Ik ben gaan rekenen en kom op één op tienduizend uit. Zelfs als je een afwijking van tien graden een conjunctie mag nemen, is dat nog maar één op vijfhonderd maar dat was nu niet van toepassing omdat Jupiter en Mars maar een halve graad van elkaar verwijderd waren.

Eén op de tienduizend! Ik geloof niet in toeval. Ik dacht een vrije keuze te hebben toen ik die party plande, maar intussen luisterde ik kennelijk intuïtief naar de sterren. Hun logica van verbondenheid gaat dieper dan dat van mijn hersenen, want die bedenken zoiets niet. Alsof astrologica komt uit de vierde dimensie, waar vanuit een hoger perspectief heerlijk gespeeld wordt met tijd en ruimte.

Identiteit bewijzen

Date 29 mei 2022

Opsporing verzocht. Om de moord op de dertienjarige Sedar Soares op te lossen publiceerde de politie een deepfake filmpje waarin het slachtoffer kunstmatig tot leven wordt gebracht. Het lijkt net echt en laat maar weer eens zien hoe makkelijk beeldmanipulatie is. Dat betekent dat dit ons allemaal kan overkomen, dat er een beeld stem van ons op het internet rond kan verschijnen wat we in werkelijkheid helemaal niet zijn. Ja, de politie vermeldde er keurig bij dat het een gemanipuleerd filmpje was, net De Correspondent dat deed bij de toespraak van Mark Rutte die daar was te zien. Maar wat als we die toelichting gaan weglaten? Hoe weten anderen dan nog wie je in werkelijkheid bent? Willen de échte Sedar en Mark opstaan? En hoe bewijs je dan dat je iemand zélf bent? Eng hoor! Ik moet wel eens aan Atlantis denken, waarvan soms beweerd wordt dat het aan technologie ten onder ging, lang voordat er we een hele oceaan naar hebben genoemd. Oceaan. Neptunus. Chaos. Entropie. Verwarring. Dromen. Bedrog. Alles loopt versmolten door elkaar heen.

Technologie zet onze eigen identiteit op losse schroeven. Een half jaar geleden stond ik met Vriend voor de balie van de administratie van ons ziekenhuis. Hij moest zijn e-mailadres bevestigen. Dat kon door hem een code naar zijn telefoon te sturen. Maar hij heeft geen smartphone, en dat lijkt me wel zo rustig. Met DigiD dan? Heeft hij ook niet, wegens een toch niet geheel ongezond wantrouwen jegens de technologie van de overheid. Het tonen van zijn legitimatie was niet voldoende. Hoeveel is een identiteitsbewijs waard als je er niets mee kunt? Net zoals contant geld soms niets waard is, zoals we eens bij het Eye Filmmuseum meemaakten. Daar stonden we dus voor de balie in het ziekenhuis. Ik wees naar Vriend en zei dat hij toch écht in levenden lijve naast mij stond. Maar de medewerker kon niets voor hem doen. ‘De computer.’ Ik zei dat de ontwikkelaar van die software niet goed bij zijn hoofd was. En Vriend ontvangt voortaan alles voortaan dus lekker ouderwets per post.

Zo worden we steeds meer door de computer geleefd. Diezelfde computer die soms vraagt of ík een robot ben! Kijk naar je eige! Het is doodvermoeiend om steeds weer te bevestigen dat je jezelf bent. Tweetrapsverificatie. Wanneer komt de derde trap van deze raket die ons tegen diefstal van onze identiteit wil beschermen? Tegelijk zullen er talloze websites en bedrijven zijn die van alles al van mij hebben – mijn burgerservicenummer, kopieën van mijn identiteitskaart, bankrekeningnummers en zo – wat die ingewikkelde verificaties zo noodzakelijk maakt. Alleen mijn wachtwoorden hebben ze niet. Hoop ik. Intussen zijn onze mobieltjes zowat het meest belangrijk geworden voor onze identificatie. Want die hebben we altijd bij ons en zijn zelf met een wachtwoord of vingerafdruk beveiligd. Is het eigenlijk niet raar dat ik steeds moet bewijzen dat ik mezelf ben? Sinds 2005 moeten we een identiteitsbewijs bij ons dragen. Ik vroeg me af hoe dat bij het zwemmen zou moeten. Maar het schijnt ook voldoende te zijn als je hem kan tonen, dus dat scheelt weer ruimte in mijn zwembroek.

Een ding moet ik wel toegeven. Soms weet ik zelf niet meer wie ik ben. Want als Vriend vraagt hoe het in Second Life was, vertel ik mijn verhaal automatisch in de eerste persoon. ‘Ik heb Yahkey weer ontmoet,’ zeg ik bijvoorbeeld, met mijn avatar in de eerste persoon enkelvoud. Wie ben ik? Satyamo die in Second Life Ganymedes is? Wie ben ik? Dat is in spirituele kringen de eerste vraag die je jezelf zou moeten stellen. Eigenlijk is het een koan, zo’n vraag die niet te beantwoorden is en daarom in zichzelf moet oplossen. Het meest radicale antwoord op die vraag is dat je niet bestaat. Wel zo makkelijk eigenlijk. Maar voor leven zonder identiteit moet je wel verlicht zijn, en dat ben ik nog niet. Denk ik. Dus het blijft behelpen. En wie weet is de collectieve identiteitscrisis wel een spirituele crisis waarin we ons dank zij computers en internet ongedacht hebben gestort.

Hoewel quantumtechnologie waarschijnlijk dé ideale oplossing voor beveiliging gaat opleveren, moeten we ons voorlopig behelpen met onze telefoontjes. Ik heb een mobieltje, dus ik ben.

E-bikes

Date 18 mei 2022

Ik fiets niet meer. Als ik maar een beetje achterom kijk begin ik al te slingeren. Dat hoeft op zich niet zo erg te zijn als je daarvoor wat ruimte hebt. En die heb je niet als je op het fietspad weer eens belaagd wordt door zo’n horde sportieve racefietsers. Als ze je van achteren bestormen gaan ze schreeuwen omdat ze geen bel op hun fiets hebben. Dat rechts voorrang heeft is hen ook onbekend, en als je dat toch zou nemen is een geweldige ravage gegarandeerd. Als ze je tegemoet komen kun je het beste aan of over de rand van het fietspad gaan rijden, want ze blijven rustig naast elkaar scheuren. En nu wordt het alleen maar erger met al die fietsen met hulpmotor, ook wel e-bikes genoemd. Ik heb de neiging dat kinderachtig te vinden, iets voor watjes. Gebruik toch je eigen spieren, stelletje homo’s!

Fietsers die op e-bikes rijden moeten zich diep schamen. Aldus Erik Koletzki, theatertechnicus en fietsliefhebber op 10 mei in de NRC. Hij ziet vooral gezonde mensen elektrisch fietsen. In 2019 was ruim een kwart van alle gefietste kilometers elektrisch. Voor het huidige jaar gaat hij uit van 37 procent is, een verwachting van drie jaar geleden. We fietsen jaarlijks 15 miljard kilometer in ons land, waarvan dan 5,5 miljard kilometer elektrisch. Uitgaande van 8 wattuur per kilometer komt hij dan op 44,4 gigawattuur dat we jaarlijks elektrisch wegfietsen. Dat is volgens Koletzki de opbrengst van 7 grote windmolens van 3 megawatt. Je kan daarmee een kleine gemeente als Harlingen van stroom voorzien, concludeert hij. Globaal klopt dat volgens mij allemaal wel, want ik zat natuurlijk wel een beetje te factchecken. Eén zo’n grote windmolen is goed voor zo’n 2000 inwoners ofwel een kleine 1000 huishoudens. ‘Dus beste e-biker,’ concludeert de auteur, ‘ga je heel snel diep schamen.’

Dat schoot in het verkeerde keelgat van Marcel van Roosmalen. Op zich niet zo bijzonder, want hij heeft meerdere verkeerde keelgaten. Maar berg je maar als dat gebeurt, zoals in zijn column op 11 mei. Hij vindt Koletzki ‘een van de vele zeurburgers die denkt bij te dragen aan de oplossing van het klimaatprobleem door zijn pijlen te richten op de kleine vissen.’ We moeten ons tegenwoordig voor alles schamen, en daar heeft Marcel geen zin in. ‘Mogen we straks ook geen keukenapparatuur meer gebruiken omdat je beslag net als vroeger ook wel handmatig kunt kloppen?’ Nee, we moeten een vuist maken tegen de échte vervuilers. ‘Schiphol inkrimpen, geen cruiseschepen in Nederlandse havens, het autorijden zwaarder belasten en het terugdringen van de intensieve veehouderij.’ Met als conclusie: ‘Fiets in de plomp met je gezeur.’ Net als Koletzki heeft ook hij een punt. Onze overheid heeft de gave om problemen over schuttingen te gooien om er vervolgens zelf weinig aan te hoeven doen. Met als gevolg dat het mij steeds meer tegenstaat om afval over drie bakken te sorteren terwijl boven mijn hoofd er weer rustig op los wordt gevlogen. Soms denk ik wel eens dat we daar collectief net zolang mee moeten staken totdat Schiphol wél wordt aangepakt.

Op dezelfde dag reageert Jasper Boter in de brievenrubriek van de NRC. ‘Voor woon-werkverkeer onder de 20 kilometer is de e-bike een fantastisch alternatief voor de auto. Je komt niet bezweet aan, je hebt een frisse neus gehaald en tegenwind is geen probleem. Even naar die ene winkel aan de andere kant van de stad, een kind ophalen van school, allemaal ritjes waarvan de e-bike de drempel enorm verlaagt om de auto te laten staan. Dus niet de e-biker moet zich schamen, nee, iedereen die voor ritjes onder de 10 kilometer de auto neemt moet zich schamen!’ Ik heb een buurman – met wie ik het overigens uitstekend kan vinden – er wel eens vrolijk en luchtig op aangesproken dat hij de auto nam om boodschappen vlakbij te doen, en nadien heb ik hem daar niet meer op kunnen betrappen. Maar voor het van school ophalen van je kind heb je volgens mij zelfs geen e-bike nodig omdat dat überhaupt onzin is. Het argument daarvoor is dan dat het te gevaarlijk voor kinderen is om lopend of fietsend naar school te gaan. Maar dat probleem veroorzaken jullie zélf, ongeruste ouders!

Op 12 mei reageert Niek Gilhoorn in de brievenrubriek van NRC. Hij woont 20 kilometer van zijn werk, en dankzij zijn e-bike hoeft hij niet meer de auto te nemen en dat is winst. Fietsen naar zijn werk is vanwege de tijd die dat kost geen optie, en bovendien zou hij dan meer moeten douchen, wat we eigenlijk veel minder zouden moeten doen. Op 13 mei twee brieven. Volgens Lowie Gilisen slaat Van Roosmalen de plank mis omdat die alleen ‘de echte vervuilers’ wil aanpakken. Maar er is geen sprake van ‘of-of’ maar van ‘en-en’ en de columnist van de NRC draagt zodoende niet bij aan een betrokken bewustwording van burgers. Leo Verhoef reageert op de eerdere brief van Boter en vindt dat die het zelf is die zich moet schamen omdat je voor die 10 kilometer best een traditionele fiets kan gebruiken. Bovendien zijn er ‘hele volksstammen voor wie, vanwege leeftijd of lichamelijke beperking, de auto de enige mogelijkheid is om aan het openbare leven deel te nemen.’ Voor mij niet, trouwens, want ik heb geen auto.

14 mei. Drie brieven. Voor de 81-jarige Klaas Timmerman was de aanschaf van zijn e-bike ‘de beste beslissing ooit’ sinds hij ging lijden aan hartritmestoornissen bij langere tochten. Al e-bikend heeft hij inmiddels half Europa gezien. ‘Dat argument over het elektroverbruik is kul, voor een paar dubbeltjes batterijlading rijd je 120 km. Kunnen we stoppen met het zwart maken en betuttelen van ons als vrolijke e-bikers?’ Volgens Annelies Sturm legt Van Roosmalen de schuld bij anderen om zelf vrijuit te gaan. ‘Maar als hij, zoals hij oppert, zichzelf aan een staldeur vastketent, een landingsbaan blokkeert en op de snelweg gaat zitten, dan trek ik deze woorden in, want dan toont hij zich écht betrokken en dat is dan in elk geval iets.’ Tenslotte neemt F.M. Boon het op voor Koletzki, wiens betoog de aanleiding was voor de hausse van ingezonden brieven bij NRC. Volgens hem is de e-bike meestal een ‘populair hebbedingetje geworden van door haast en gemak gedreven moderne mensen.’ Hij wijst daarbij op vooral manlijke jongeren die er trots als pauwen op rondrijden.

Wat zijn nu de argumenten vóór de e-bike? Mensen met lichamelijke beperkingen, waaronder ouderen, kunnen zich er beter mee verplaatsen. Je verplaatst je sneller. Als je ver, maar niet té ver, van je werk woont – en het weer het toestaat – kan de e-bike de auto vervangen, wat natuurlijk winst is. Minder zweet dus minder hoeven douchen. Wat is er tégen de e-bike? Minder lichamelijke beweging maakt minder gezond. Er wordt meer elektriciteit gebruikt. En ze kunnen een gevaar op het fietspad zijn als ze harder dan 30 kilometer rijden. Al met al is het moeilijk om voor of tegen de e-bike te zijn. Dat is te simpel omdat je per geval zowel de conditie van de gebruiker als zijn diverse omstandigheden moet wegen. Dat geldt niet alleen voor e-bikes, maar eigenlijk voor alles, want je kan niets los zien van de vele soorten gebruikers met hun innerlijke en uiterlijke contexten. Uiteindelijk is alles één geheel, en dat maakt het vaak moeilijk om voor of tegen iets in zijn algemeenheid te zijn. Moet ik voor of tegen geld zijn? Voor of tegen medicijnen? Voor of tegen wapens?

In grote lijnen ben ik tegen snelfietsen, dat wel. Omdat ik het onzin vind. Ik moet dus heel goed letten op waarom er iemand op zo’n ding voorbij scheurt. Want ‘elk nadeel hep se voordeel,’ zoals een beroemd filosoof eens zei. En dat geldt ook voor e-bikes.

De waan van alle dagen

Date 10 mei 2022

‘Nieuws gaat meestal over wat er vandaag gebeurt, maar zelden over wat er elke dag gebeurt. Het richt zich op de uitzonderingen, waardoor de regel buiten beschouwing blijft,’ Aldus het Manifest van De Correspondent, het journalistieke platform waarover ik als ‘lid van het eerste uur’ nog steeds heel enthousiast ben. ‘Onze correspondenten laten zich niet leiden door de waan van de dag, maar richten hun aandacht op structurele ontwikkelingen in onze samenleving en in de wereld. Anders gezegd: wij vertellen je niet over het weer, maar over het klimaat – en hopen je zo dieper inzicht te geven in hoe de wereld werkt.’ In mijn eigen woorden: het gaat niet zozeer over het meestal sensationele nieuws zelf, maar over onderliggende structuren die minder zichtbaar zijn maar die wél een vaak langdurige impact hebben op wat ons via de media bereikt. Het voorbeeld dat het niet over weer gaat, maar over het klimaat verduidelijkt dit. Je zou ook kunnen zeggen dat het niet zozeer over de golven gaat maar over de zee. Of over nieuws dat niet inzoomt op wat er gebeurt, maar wat juist uitzoomt om het in een groter perspectief te bekijken.

Er is oorlog in Oekraïne. In Afghanistan moeten vrouwen van de Taliban thuis blijven. In de Verenigde Staten wordt abortus weer verboden. In China slaat covid toe. In ons land zijn dodelijke schietpartijen. Wereldwijd veroorzaakt de klimaatverandering steeds meer rampen. Dit alles en nog veel meer is allemaal het nieuws waarmee we dagelijks worden overspoeld. Wat is hier de grootste gemene deler van? Als we uitzoomen zien we verschijnselen als machtswellust (agressie zoals oorlog en moord), overconsumptie (met klimaatverandering en ziektes zoals covid als gevolg) en religie (abortuswetgeving en Taliban). Wellicht zijn er nog meer onderliggende oorzaken te vinden, maar het loont wel de moeite om nog verder te gaan uitzoomen en ons af te vragen of er een gemeenschappelijke wortel is van machtswellust, overconsumptie en religie. Dan komen we al gauw bij onzekerheid en angst terecht. Angst dat het eigen land door andere landen wordt overheerst. Angst voor de toekomst waarvoor we ons veilig willen stellen en zoveel bezittingen gaan hamsteren. Angst dat onze eigen religie wel eens niet de enige ware religie zou blijken te zijn.

Met minder angst zou er minder agressie, overconsumptie en religie zijn. Je kan het ook omdraaien, zodat de wereld er beter uit zou zien als we meer vertrouwen hadden, wat de tegenpool is van angst. Hoewel angst zeker zijn nut heeft, bijvoorbeeld in het verkeer, is het steeds meer een eigen leven gaan leiden en manifesteert die zich heel vaak in omstandigheden waar die helemaal geen nut meer heeft. Zo is een angst voor spinnen geen ‘realangst’ omdat ze niet op de realiteit is gebaseerd, maar we zien deze beestjes toch liever niet in onze slaapkamers rondwandelen. Alsof de angst – zelfs nu zij niet meer het nut heeft dat zij voor onze verre voorouders ongetwijfeld had – zélf wil overleven. Dan wordt angst heel snel iets wat zichzelf gaat bevestigen en rechtvaardigen. Als ik te bang ben om weer op de fiets te stappen, ga ik slingeren en ongelukken maken, want ik ben te sterk gefocust op wat er allemaal mis zou kunnen gaan. ‘De mens lijdt dikwijls ’t meest door ’t lijden dat hij vreest, maar dat nooit op komt dagen,’ noteerde mijn vader eens voor het bange kind dat ik was. ‘Zo heeft hij meer te dragen dan God te dragen geeft.’

Zo uitzoomend zie ik dat oorlog, klimaatverandering en abortuswetgeving hun wortels hebben in machtswellust, overconsumptie en religie, die allemaal zijn voortgekomen uit angst. Het is nu alsof ik vanuit de ruimte de hele wereldbol in zicht heb, een aarde die in een grote mist van angst is ondergedompeld. Maar waarvoor zijn we uiteindelijk bang? Wat is die angst die bijna iedereen heeft? Het antwoord ligt voor de hand. Voor de dood. Of beter: voor het sterven. Die twee begrippen worden wel eens, zelfs door Osho, door elkaar heen gebruikt. Sterven is een dynamisch proces, een dood gaan, een overgang waarin je nog leeft, varend over de Styx. En dood is iets statisch waarover niets te zeggen valt, de Hades waarover we alleen maar kunnen speculeren zoals bij een geloof in hel, vagevuur en paradijs. In plaats van te spreken over ‘leven na de dood’ is het correcter om te spreken over ‘leven na het sterven’. Hoe dan ook: sterven doen de meesten van ons niet graag. En als we er zelf voor kiezen is het eerder een vlucht uit ons lijden dan een nieuwsgierig verlangen om dit mysterie eens mee te maken. De meeste mensen zijn bang om te sterven, om te verdwijnen en vergeten te worden, om er niet meer te zijn. Sommigen vinden er troost in dat hun kinderen of werken nog een lang bestaan is beschoren, hoewel ook die het eeuwige leven niet hebben.

Het is verwonderlijk dat we die verdwijnangst hebben, want we weten meestal niet eens wie of wat dat ‘ik’ is dat zich zo graag wil handhaven. Is het eigenlijk niet heel egoïstisch om je aan je eigen ik te blijven vastklampen, iets wat ontegenzeggelijk tot angst moet leiden? Creëren wie niet de angst in de hele wereld door allemaal in onze ikjes te blijven geloven? Wat – weer inzoomend via religie, overconsumptie en agressie – in het ergste geval leidt tot de vernietiging van onze planeet? En eigenlijk is het ik die angst, een soort oppervlaktespanning die we als een veiligheidsschild om ons heen hebben opgetrokken. Maar ons ik zijn we niet meer verbonden met elkaar, met de natuur, de wereld, met de kosmos. Met ons ik denken we ervan afgescheiden te zijn, zelfstandig te functioneren in plaats van ons een deel te weten in een gigantisch organisch geheel. Als we beginnen te beseffen dat het juist dat bange ik is dat zoveel ellende veroorzaakt, dan wordt het urgent om dat eens te gaan onderzoeken. Ben ik mijn lichaam? Ben ik mijn persoonlijkheid? Het enige constante dat na het schillen van onszelf overblijft is ons bewustzijn waarin dit zich allemaal voordoet.

Bewustzijn – en daarmee bedoel ik niet de inhoud ervan, wat zich er allemaal in voordoet – is datgene wat we allemaal hebben, voor iedereen hetzelfde is en altijd bij ons blijft. Bewustzijn heeft geen oordelen, evenmin als een filmdoek over wat erop wordt geprojecteerd. Bewustzijn is stil en leeg en kent geen angst, en is daarmee het enige vredige en rustige in ons. Het is het enige waarmee we ons kunnen identificeren, hoewel er tegelijk geen ik meer is in de betekenis van lichaam of persoonlijkheid. Deze laatste zijn immers de inhoud van het bewustzijn en niet het bewustzijn zelf. Sommigen noemen dit bewustzijn het Niets of Leegte. Al met al mag duidelijk zijn dat dit zelfonderzoek voorbij lichaam en persoonlijkheid – ook meditatie genoemd – de hoogste prioriteit heeft. Want bewustzijn kent geen angst. Het gnothi seauton, ken uzelve, is noodzakelijker dan ooit. Als je jezelf kent zul je daar niet meteen de hele wereld mee redden, maar velen zijn er toch mee begonnen en het kan best aanstekelijk zijn. Meditatie wordt vaak als iets passiefs, zo niet egocentrisch en wereld verzakend gezien, maar het legt de enige bron open waaruit het goede, het schone en het ware kunnen opbloeien. Zonder dat blijft alle betrokkenheid, politiek en maatschappelijk engagement dweilen met de kraan open.

De waan van alle dagen is dat wij als afzonderlijke individuen bestaan, dat we allemaal ikjes zijn. Die nauwelijks met elkaar zijn verbonden. Die met elkaar moeten vechten om sterk te worden. Die met elkaar in een zogenaamde vrije markt moeten concurreren. Die in coalities of opposities zitten. Die links of rechts zijn. Tweedelingen verscheuren ons omdat ze een bijgeloof zijn. Eigenlijk is elk geloof een bijgeloof, omdat ze uitgaat van aannames in plaats van eigen ervaring. De waan van de dag en van alle dagen ben ik zelf.

Het jaar van Fortuyn

Date 6 mei 2022

De zesde mei zal ik nooit vergeten. Zelden heb ik zo hard en veel gejankt als om de moord op Pim Fortuyn, vandaag alweer twintig laar geleden. Alsof alle hoop op een nieuwe menselijke politiek om zeep was gebracht. Ja, hij was meer mens dan vrijwel alle politici, zeker in die tijd. Ik heb dat paarse gedoe, dat zo duidelijk het neoliberalisme omhelsde, nooit gemogen. Pim was eerlijk en open, en daarmee troefde hij al zijn tegenstanders af. Hij was innemend en een groot deel van het volk hield daarom van deze dandy die gewoon grapjes maakte over zijn homoseksualiteit en darkrooms. Uitspraken als ‘Ik kan zijn zaad wel drínken’ kostten hem geen stemmen, want hij was gewoon een man om van te houden. Recht voor zijn raap gaf hij te kennen dat de islam een ‘achterlijke godsdienst’ was, omdat het hem vooral ging om de scheiding van kerk en staat die juist in veel islamitische landen ver te zoeken was. Wat helaas nog steeds zo is.

De afgelopen weken konden we al onze herinneringen aan Pim ophalen in de serie Het jaar van Fortuyn met niemand minder dan Ramsey Nasr in de rol van Ad Melkert. Beroemd is het debat na de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002. Een miljoen kijkers zagen een opgewekte Pim die als lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam een derde van de stemmen had bemachtigd. Hij vocht furieus tegen bureaucratisering en tegen de schaalvergroting in de zorg, en er moest een einde komen aan de opvang van ‘economische vluchtelingen’. Zijn tegenstanders konden niet tegen hem op en hij won het debat, wellicht ook omdat hij van Ad Melkert (PvdA), Jan Peter Balkenende (CDA), Hans Dijkstal (VVD), Thom de Graaf (D66) en Paul Rosenmöller (GL) het meeste charisma uitstraalde. De ‘demonisering’ van Pim was begonnen, met mensen als Marcel van Dam (‘U bent een buitengewoon minderwaardig mens’) en Paul Rosenmöller (Pim is ondanks zijn PvdA-achtergrond ‘extreemrechts’) voorop.

Op 6 mei 2002 werd Pim op het Mediapark vermoord. De eerste politieke moord sinds mensenheugenis. Milieuactivist Volkert van der Graaf werd snel opgepakt en overal in het land braken rellen uit. De volgende dag rukte ik wat bloemen uit de tuin om die bij het Mediapark neer te leggen. Om Pim nog éénmaal te zien gingen Vriend en ik op 9 mei, nadat we nog even langs zijn huis waren gewandeld, naar de Laurentius- en Elisabethkathedraal in Rotterdam. Het was drieënhalf uur wachten daar, in de enorme massa van mensen van allerlei kleuren, gezindten en politieke voorkeur. Politieagenten deelden bekertjes water uit. We stonden achter een vader die zijn zoontje moest uitleggen wat homoseksualiteit was. Na lang wachten wierpen we een laatste blik op de in zijn kist opgebaarde Pim. Ik kon het niet nalaten om een paar woorden van dank in het condoleanceregister te schrijven. En hem een goede reis toe te wensen.

Nu hij er niet meer was, was het aan Mat Herben om het stokje over te nemen. Omdat de kieslijst niet meer gewijzigd kon worden, bleef Pim bovenaan op de Lijst Pim Fortuyn voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei staan, lijst 15. Ik heb op hem gestemd. Hoewel ik het niet in alles met hem eens was, verdiende hij mijn stem. Ja, ik heb nog steeds vijf boeken van hem. Het type boeken dat je koopt uit principe en niet zozeer om te lezen. Ook omdat het uniek was dat een politicus überhaupt boeken schreef. Er moest hoe dan ook eens een frisse wind door de politiek gaan waaien en ik was blij dat er nu eindelijk eens een méns was geweest, een man waarvan je kan houden. De LPF won 26 zetels, de PvdA kelderde met 22 zetels. Het CDA stal 14 zetels van de VVD. Wim Kok zou het torentje aan Balkenende geven. Helaas werd het al snel een chaos binnen de LPF, want velen wilden een nieuwe Pim zijn.

Hoe zou de politieke wereld eruit hebben gezien als Pim inderdaad in het Torentje was gekomen? Tot vandaag de dag wordt daarover gespeculeerd. Net zoals over hoe links of rechts hij was, hoe neoliberaal en hoe populistisch. Al die begrippen vervagen en Pims opvattingen zijn daar moeilijk door te vangen. Dat aan de ‘oude politiek’ eens een einde moest komen was duidelijk, maar tot op heden is het helaas niet zover gekomen. Zoals we in de jaren tachtig en negentig bezig waren kon het niet verder. Met Pim is ook de hoop op verandering vermoord, de hoop op eens een échte schoonmaak in Den Haag. Na 6 mei 2002 bleef de samenleving, om naar een van zijn boektitels te verwijzen, verweesd achter. Maar de weerstand tegen de heersende politiek is toegenomen, zoals ook blijkt uit de groei van de lokale partijen. Ook hier in Blaricum, waar Hart voor Blaricum in 2002 vanuit het niets opeens bijna veertig procent van de raadszetels won. Maar in Den Haag drinken ze nog steeds een glas, doen een plas, en alles blijft zoals het was.

2002. Het jaar van Fortuyn. Wat je ook van hem mag vinden, hij had tenminste iets wat politici wel wat meer zouden mogen hebben. Een hart. Opnieuw: dank je wel, Pim!

Skinny Jake

Date 26 april 2022

Onlangs weer een nieuw boek van Cazimir gelezen. Zijn achttiende alweer. Hij is moeilijk bij te houden, want hij schrijft sneller dan je kan lezen. Met als gevolg dat er best nog wel een en ander bijgeschaafd mag worden, maar dat drukt mijn pret niet. Hij is nog maar twee vijfde zo oud als ik, waardoor ik in totaal andere werelden beland dan ik gewend ben. Zijn romans zijn meeslepend met veel oog voor detail en natuur. Soms zo rouw dat het bloed eraf spat, soms zo gevoelig dat het echt ontroert. Bij deze een recensie van zijn laatste boek Skinny Jake. Leuke naam trouwens.

Deze roman gaat over de hel en de hemel, en speelt zich af in 2018 en 2019. In het eerste deel van het boek leeft de twaalfjarige ‘Skinny’ Jake in de hel, het fictieve Toldorp in Amsterdam-Noord, een omgeving waarin zijn leven wel móét mislukken. Want als twaalfjarige mag en kan je daar eigenlijk niks en heb je hoofdzakelijk stoere drillrappende knaapjes om je heen, die zich net aan de rand of net over de rand van het criminele circuit ophouden. Op school word je betutteld en vernederd door leerkrachten, op straat mag je niet samen op een bankje zitten omdat je de openbare orde verstoort. Waar dan wél heen? Feesten! Met drank en drugs! Stoer! Of samen met vriendin Abigail in Amsterdam gaan vloggen. Maar hoe aantrekkelijk Skinny haar ook vindt, hij weet haar leven wel te ruïneren door een intiem filmpje van haar te maken dat het goed doet op het internet. Tegen het eind van het jaar loopt een party uit de hand, en wordt er dusdanig op hem ingestoken dat het zwart voor zijn ogen wordt.

In het voorjaar van 2019 brengt Skinny’s moeder hem in veiligheid naar het fictieve waddeneiland Elsum. Dat blijkt de hemel te zijn, want de mensen vinden elkaar gewoon aardig en hij gaat het fijn vinden op school. Er zijn geen smartphones en het lezen van boeken blijkt best leuk te zijn. Hij heeft wel wroeging over hoe hij Abigails leven heeft verpest. Hij raakt op twee meisjes verliefd, maar het lukt hem niet hen te versieren. Toch blijft hij goed bevriend met hen. Hoe vredig Elsum mag zijn, het is ook een mysterieus eiland zoals blijkt uit stukken ervan die in de grond zijn verzonken, waaronder een station en een spoorlijn. Het enige waarvoor Skinny bang is, is een hond die hem toeblaft als hij door een steegje loopt. Er wordt gefeest en gezwommen, naar schoolkamp gegaan, op het ijs en in de sneeuw gespeeld. Kortom, het leven is goed, zoals het zou moeten zijn. Zeker omdat later ook Abigail op het eiland komt wonen, die net als Skinny op de vlucht voor Toldorp is.

En leefden ze nog lang en gelukkig? Aan het eind van het jaar besluiten Skinny en Abigail om toch nog een dagje naar een evenement op het vasteland te gaan. De vader van haar haalt hen met de auto op en op de veerboot zien ze Elsum in de mist achter hen verdwijnen. Was het een droom? Wat is er eigenlijk echt gebeurd, de hel of de hemel? Maximillian zou Maximillian niet zijn als hij je niet met raadsels achterliet, want beide werelden zijn heel kleurig, gevoelig en realistisch beschreven zodat je er makkelijk in op gaat. Opnieuw een boek van de schrijver om met rode oortjes te lezen. En wat er eigenlijk allemaal écht gebeurd is moet je lekker zelf uitzoeken.

Evenwicht

Date 24 april 2022

Lekker warm in mijn knusse bed. Vrede en stilte in de donkere kamer. Vriend valt meestal eerder in slaap dan ik waardoor de vrede nog groter wordt. Ik ga op mijn zij liggen en nestel me in mijn laken en deken lekker in. Ik geniet en voel me veilig. Zo’n tweeënhalf duizend kilometer verderop worden steden platgebombardeerd, worden willens en wetens onschuldige burgers gedood. Mag ik eigenlijk hier wel lekker in mijn bed liggen te genieten? Hoor ik niet eigenlijk wakker te liggen van de onvoorstelbare ellende en pijn daar verderop? Ik waardeer de moed van een volk dat zich liever doodvecht dan zich over te geven. In ons land dachten we daar anders over na het bombardement op het centrum van Rotterdam. Wat is wijsheid? Als je ons land verovert zal het een leeg en kaal land zijn, dood en verdord, met alleen lijken en ruïnes. Ik meen dat Zelensky zoiets heeft gezegd. En terwijl die gedachten in mijn hersens spelen voel ik me rustig en vredig. Terwijl in Oekraïne mensen levend onder zwaar puin liggen.

Mag ik van het leven genieten terwijl anderen zo afschuwelijk lijden? Het is alsof ik met een moraal ben opgevoed die dat verwerpelijk vindt. Vroeger waren dat hongerige negertjes in Afrika. En er kwam geen World Press foto voorbij of er kwam weer allemaal ellende op je bord. Zomaar genieten terwijl anderen lijden was egoïstisch, ongehoord. Een calvinistische mentaliteit die nog steeds als een spook door de westerse wereld waart. Je kan niet gelukkig zijn als anderen ongelukkig zijn, dus moet je daar iets aan doen. Talloze mails en brieven bespelen mijn schuldgevoel om iets te doen tegen ziekte, hongersnood en de opwarming van de aarde. Ik sta erbij en ik kijk ernaar. Ongehoord. Alsof ik niets beters te doen heb dan blogjes te schrijven. Mooie woorden, dat wel, maar er moet iets gedáán worden! Die jongens die vrijwillig naar Oekraïne gaan om mee te vechten, die dóén tenminste iets, die dwingen respect af. Als babyboomer heb ik nooit oorlog meegemaakt en ben ik veel te lui en vertrouwend geworden, net zoals heel Europa na de val van de Muur. Toen kon de dienstplicht wel worden afgeschaft en op defensie bezuinigd worden. Ik ben een watje en daar nog trots op ook.

Medelijden. Dat is wat we missen. Maar ik vond dat toch altijd iets raars. Dan lijdt er iemand, en alsof dat niet al erg genoeg is gaan we ook nog eens méde-lijden! Alsof er een taboe rust op gewoon gelukkig zijn. Alsof er niet evenveel geluk als lijden is. Want als er ergens geleden wordt, dan moet er toch op een andere plek of in een andere tijd precies evenveel geluk zijn? Wie heeft het over het geluk van moeders met hun pasgeboren kinderen? We heeft het over de verliefde stelletjes die hun geluk niet op kunnen? Wie heeft het over al die honden die van hun baasje houden? Een driejarig jongetje dat even door zijn moeder alleen was gelaten gaf me een van de drie paardenbloemen in zijn knuistje. Klein geluk. Zijn er niet miljoenen zo niet miljarden kleine gelukjes? Tel die eens bij elkaar op. Maar wij zijn uit evolutionaire noodzaak vooral op het negatieve gericht, zoals gevaar en agressie. De media maken dankbaar gebruik van dit gegeven. Goed nieuws is geen nieuws. Maar terwijl ik dit schrijf fluit een merel vlakbij zijn liedje en bloeit de sering weer.

Geluk en ongeluk. Het een kan niet zonder het ander, want ze definiëren elkaar. Het kan niet anders dan dat er altijd een evenwicht tussen die twee moet zijn. Zelfs als de hele aarde een ongelukkige planeet is moet er ergens anders een gelukkige planeet zijn. Misschien zelfs niet eens in deze tijd maar in een ver verleden of in een verre toekomst. Echte vrede gaat voorbij geluk en ongeluk, maar wordt precies in het midden van die twee ervaren. Daar zijn mijn oordelen verstild en word ik gekoesterd door de sterren in de duisternis. Alsof ze mij en alles doordrenken met hun alomtegenwoordigheid. Wat valt er dan nog eigenlijk te doen? Dat iets goed of slecht is, mooi of lelijk, is ook maar een oordeel dat je uit je centrum zuigt. Eigenlijk valt er niets te doen. En het wonderbaarlijke is dat juist door dit niets doen er veel gaat gebeuren. Alsof het niets doen de moeder is van het enige echte doen, van echte schoonheid, waarheid en goedheid. Die kan ik zelf niet bedenken.

De gedachte dat dingen anders zouden moeten zijn als ze zijn is niets dan arrogantie. Alsof je het beter weet dan het bestaan zelf. Er groeit geen grassprietje op een verkeerde plaats. Ook het lijden hoort erbij. Dat is in de praktijk niet altijd even makkelijk te geloven, maar het accepteren ervan kan een opmaat zijn voor het verzachten ervan. Acceptatie blijft het enige gouden pad. Of noem dat het keuzeloze bewustzijn. Of vertrouwen. Alles is in evenwicht en ik blijf in het midden. Niet altijd hoor, maar áls dat zo is ga ik op in stilte en vrede, en weet ik diep van binnen dat het goed is. Goed? Er blijft alleen een is-heid over waarover niets te zeggen is.