9 februari 2022
Ik ben een fan van Google. Ja, ik weet dat het eigenlijk ongepast is om van zo’n massale dataverzamelaar te houden, maar de spullen die ze maken zijn gewoon mooi en goed, zoals mijn Pixel telefoon. Die is niet goedkoop, maar je hebt geen last van zogenaamde bloatware waardoor je bij de aanschaf van een nieuw mobieltje moet beginnen met er allemaal rotzooi af te gooien waarmee de fabrikant dacht je een pleziertje te doen. En met zo’n telefoon van Google zelf ben je de eerste die de nieuwste versies en updates van het op Linux gebaseerde besturingssysteem Android krijgt. Kortom, die Pixel is gewoon het beste telefoontje dat er is. Dat was een jaar of tien geleden een idee van Marcel, die hem ook nodig heeft voor het ontwikkelen van zijn app FairEmail die ik zelf ook gebruik. Gisteren kwam hij met Hanneke op bezoek. Zonder mondkapje, terwijl hij heel kien is in het omgaan met corona. Eerst een boks. En even later … een hand! De eerste hand sinds een jaar of twee.
Hij had een cadeautje laten opsturen voor mijn verjaardag, en dat had ik dus klaar liggen zodat hij en Hanneke het konden bewonderen. Een Google Nest Mini, een onderdeel van de Google Home serie. Je stopt de stekker in het stopcontact en na een paar klikken laat hij al weten dat je aan de slag kunt. Want hij kan praten. Of beter: zij kan praten, in helder Nederlands. En zij kan luisteren. Je moet haar wel aanspreken met ‘Hey Google!’ en dan kun je vragen wat je wilt. Hoeveel songs hebben The Beatles? 212. Wist ik al, correct. De koers van de Bitcoin? Achtendertigduizend. De afstand van de aarde tot de zon? 150 miljoen kilometer. Het NOS-nieuws? Je krijgt meteen de laatste versie ervan te horen. Soms leest ze het begin van een Wikipedia-pagina voor. En ze wist zelfs dat ik Satyamo heette. Er werd dus veel ‘Hey Google!’ gezegd in onze woonkamer. Speel iets van Mozart, Google. Hoewel het een klein ding is, komt die muziek er volop uit. Ik had al een lijst met commando’s voor Google Home geprint. Net als in Android is wat speelsheid Google niet vreemd, want als je vraagt of ze ook een huisdier heeft verwijst ze naar haar vriend Desktopcomputer die een muis heeft.
Hanneke had deze keer haar gitaar helaas niet meegenomen, maar wel haar humor. Spelend met het woord ‘nest’ herinnerde ze ons aan de stofvogeltjes waar ik vroeger bezorgd om was als Vriend stofnesten wilde opzuigen. Ik herinnerde Marcel aan hoe ik vroeger in Basic mijn loopjes altijd keurig moest nesten, wat volgens Marcel tegenwoordig veel makkelijker gaat. Ook moet ik denken aan Het Nest uit de Harry Potter-saga: het knusse, gezellige en veilige huis van de familie Wemel. Een betere naam dan ‘Nest’ had Google niet kunnen bedenken. Zeker omdat je je hele huis kan volbouwen met dingen die je ermee pratend kunt besturen, zoals je deurbel met camera, je thermostaat en verlichting. We moesten om zes uur weg om in Bellevue te gaan eten, maar ik vond het iets te gemakzuchtig om Google ons daaraan te laten herinneren. Ik kom niet voor veel dingen mijn nest uit, maar voor dit soort nieuwigheidjes mag je me als Waterman wel wakker maken. Dat mag Google ook wel voor me doen, dus wie weet leg ik er ook een op mijn nachtkastje om wakker te worden met I’m only sleeping van The Beatles.
Gepost in Computer en internet, Uit mijn leven
Geen reacties »
7 februari 2022
Wie zijn de zeven-vinkjes? Dat zijn mensen die zowat alles mee en niks tegen hebben, vertelde Joris Luyendijk het afgelopen weekend in de nrc. Die kom je vooral bovenin de politiek en het openbaar bestuur tegen. En in iets mindere mate in de media en het bedrijfsleven. Het zijn mensen die achter alle van zeven voorwaarden een vinkje kunnen zetten, en als dat lukt behoor je al snel bij de top. Dit zijn ze.
- Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder
- Minstens één in Nederland geboren ouder
- Man
- Hetero
- Wit
- Gymnasium of vwo
- Universiteit
Ik mis twee vinkjes. Geen van mijn ouders is hoogopgeleid en van heteroseksualiteit snap ik niks. Luyendijk geeft talrijke voorbeelden van ‘machtige en invloedrijke mannen zoals ik,’ waaruit met een knipoog blijkt dat hij zelf ook een zeven-vinkje is. Velen van hen zullen beamen dat er bijvoorbeeld meer kleur en meer vrouwen in de politiek zouden moeten zijn. Maar ondanks al die mooie wensen gebeurt dat niet of veel te weinig. Waarom? Omdat maar al te vaak is gezegd dat het om ‘kwaliteit’ gaat. Zoals Rutte bij de formatie van Rutte III zei: ‘Maar uiteindelijk geldt: we gaan voor de beste mensen.’ De zeven-vinkjes dus. Luyendijk geeft toe dat hij er indertijd ook zo over dacht.
Waarom er geen verandering plaatsvindt? Dat komt door het zogenaamde cloning effect. Want wie bepalen eigenlijk wie de beste mensen zijn? Precies: de dominante groep van de zeven-vinkjes. Luyendijk vindt dat die een ernstig tekort aan levenservaring hebben. Ze hebben nooit hoeven knokken voor hun plek, worden het minst gediscrimineerd, hebben een gebrek aan incasseringsvermogen, veerkracht en vechtlust. Zolang alleen dit soort mensen aan de macht blijft hoef je weinig goeds van de politiek en het bedrijfsleven te verwachten. Juist hun gebrek aan inlevingsvermogen is de oorzaak van blamages zoals de toeslagenaffaire.
Zo zijn de zeven-vinkjes een club die ‘kwaliteit’ gebruikt als argument om rechtvaardige en eerlijke verdeling tegen te gaan. Een ‘kwaliteit’ die allesbehalve gelijke kansen biedt.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
30 januari 2022
De laatste maanden slaap ik als de beste. Al gauw zo’n negen uur per nacht (en ochtend dus). En soms zelfs tien uur. Eigenlijk duik ik het liefst in november mijn bed in, om in maart weer op te staan. Het moet een foutje in de natuur zijn dat de mens niet aan winterslapen doet. Ik heb vaak gelezen dat slapen heel gezond is. Ofwel dat weinig slapen niet iets is om trots op te zijn maar juist slecht is voor je lichaam en geest. Na een nacht niet slapen is je IQ tien punten lager. Toch worden langslapers al snel gezien als luie doetjes. Onze 24/7-samenleving is echter zo ingericht dat er weinig tijd is om te slapen. Maar juist omdat we te weinig slapen zijn we op het idiote idee gekomen een 24/7-samenleving in te richten. Catch-22. Je hoort wakker te zijn totdat je erbij neervalt. Ook in spirituele kringen is slapen niet populair, want ook daar hoor je wakker te zijn.
Ik ben ook een dromer. Ook wat dat betreft zou wat meer emancipatie op zijn plaats zijn. Want zonder dromers zaten we nog steeds in de steentijd, want onze hele cultuur heeft haar fundamenten op dromen. Wat was er van kunst en uitvindingen terechtgekomen zonder dromen? Ook tijdens mijn slaap droom ik veel. Steeds weer opnieuw dat examen dat ik niet goed heb voorbereid. Het laatste stapje voor het doctoraal dat dreigt te mislukken. Een populaire droom, als ik Happinez en andere sites mag geloven. Als ik dan wakker word duurt het enkele seconden voordat ik mij realiseer dat ik allang afgestudeerd ben. Ik schijn niet de enige te zijn die van examens droomt, wat iets zegt over het traumagehalte van onze opleidingen. Prestaties die je moet leveren, zelfs al weet iedereen dat die maar heel tijdelijk zijn. Slapen en dromen, dat eigen ik me toe. Laat anderen maar geloven in hun dromen van wakker zijn en presteren.
Toegegeven. Het is een luxe die ik mezelf kan permitteren, maar die wel voelt als iets waar ik recht op heb. Inmiddels ben ik 75 en dan mag dat. Tot nog toe had ik natuurlijk een mooi leven – daar hoor je me niet over klagen – maar het wordt nu tijd voor andere dingen. Ik schreef al eerder dat ik me nauwelijks meer kan voorstellen hoe ik tot voor kort geleefd heb. Aries Astro-Services, de gemeenteraad, De Kaarsvlam. Vriend hielp me wel met het een en ander, maar toch. En dan ook nog diverse andere hobby’s erbij, zoals correctiewerk voor het dorpsblad, soms een website bouwen, zingen in het koor, Second Life, blogs publiceren en tussendoor ook nog een roman schrijven. Er zijn gewoon teveel leuke dingen te doen, maar soms vraag ik me af of een en ander ook met mijn hartprobleem te maken heeft. En o ja: tussendoor moet ik ook nog andere dingen doen zoals eten, plassen en poepen. Lastig.
Ik voel me de laatste maanden in een soort overgang, waarin ik bewust een soort rust en stilte over me heen wil laten dalen. Ik ga alleen maar dingen doen die ik leuk vind. Vanaf nu heeft schrijven mijn hoogste prioriteit. Na zestien jaar stap ik straks uit de gemeenteraad, en dat scheelt enorm veel tijd. Er zijn tot de verkiezingen geen raadsvergaderingen meer. Gisteren ben ik met fractievoorzitter Willem – inmiddels bekend om zijn politieke moed – meegereden voor een fotosessie bij de muziektent in het oude dorp. Hoewel ik niet wist dat ik die foto’s moest maken, stopte Willem al snel zijn spiegelreflexcamera in mijn handen. Is leuk geworden, en daarna met zijn allen koffie bij Moeke Spijksta. Leuk, maar toch raar om zo dicht bij elkaar aan een tafel te zitten, zonder mondkapjes. Gelukkig was mijn zelftest vanmorgen negatief.
Zouden Ramsey Nasr en Thierry Baudet ook in een fase als de mijne verkeren? Die zijn op dezelfde dag jarig als ik, en hebben dus ook gedoe met Saturnus en Pluto die het een en ander graag op zijn kop zetten. Tot nog toe heb ik Saturnus overleefd, maar Pluto is nog niet klaar met me. Eigenlijk zou ik nu verlicht moeten worden, de enige woorden en opdracht die Amrito me ooit toebedeeld heeft. Maar als Waterman ben ik stronteigenwijs en vind ik liever zelf alles uit. Een nieuwe levensfase breekt aan. Ook gekleurd door overlijden en ziektes van vrienden. De laatste decennia om onder een knipoog van de dood uitbundiger te bloeien dan ooit.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
15 januari 2022
Vanmorgen is Nandan overleden, een van mijn beste vrienden. Hij is 81 jaar geworden. Ik ken hem sinds 1984 en hij was altijd mijn steun en toeverlaat. We hadden geloof en vertrouwen in elkaar, reisden samen in een spirituele wereld waarover we soms nogal eigenzinnige opvattingen hadden. Hem gekend te hebben maakt me dankbaar, zelfs zodanig dat er weinig ruimte is voor verdriet. Onder sannyasins hebben we nu eenmaal onze eigen ideeën over het sterven: dat het ook gevierd kan worden.
Het begon in 1984. Ik knutselde aan een astrologieprogramma, en om de berekeningen te checken zocht ik een servicebureau. Zo belandde ik bij Nandans Aries Astro-Services in Nieuw-Vennep, dat ik een jaar of tien later van hem zou overnemen. Hij wees me op de cursus astrologie in Amsterdam, en daar zag ik Nandan voor het eerst. Al snel klikte het tussen ons en zat ik bij hem thuis op een Commodore 64 zijn programmatuur te vervolmaken. Ook op spiritueel gebied klikte het meteen, want als het over (toen nog) Bhagwan ging was hij even eigenwijs als ik in zijn opvattingen over wat er allemaal in Poona en de sannyaswereld speelde. We hadden eindeloze discussies over verlichting, meditatie, reïncarnatie, bewustzijn, identificatie en wat niet al.
Toen Nandan gevraagd werd om in de commune aan het Cornelis Troostplein in Amsterdam de ‘World Academy’ op te zetten, was ik al snel zijn rechterhand. Het inventariseren van Osho’s visie op diverse onderwerpen was een van onze taken, een roeping die we samen deelden. Met hulp van Almast sleepten we computers aan om iedereen alle vragen die ooit aan Osho waren gesteld op floppy’s te laten zetten. Wellicht waren we volgens sommigen van die vermaledijde schriftgeleerden en mind-fuckers, maar daarvan trokken we ons weinig aan. Een en ander resulteerde in mijn programma The Quest dat later door anderen is bijgewerkt en nog steeds bestaat als zoekmethode.
Nandan was altijd mijn steun en toeverlaat, bijvoorbeeld toen ik een reader maakte van Osho’s uitspraken over homoseksualiteit, wat in die tijd onder sannyasins een hot topic was, mede wegens het toen nog dodelijke aidsvirus. Amrito (Jan Foudraine), die we daar vaak tegen het lijf liepen, gooide daarbij met zijn conservatieve opvattingen graag nog wat olie op het vuur. Wat Nandan ook deed was een actie organiseren om een landelijke advertentie te plaatsen met de oproep om de indertijd controversiële Osho in ons land toe te laten, en op zoek naar steun van bekende Nederlanders nam hij me eens mee naar Willem Oltmans in Amsterdam-Noord. Daar zat ik dan in mijn rode korte sportbroekje en nethemdje, waarmee ik wellicht zijn hoofd op hol deed slaan.
In die tijd leerde ik Vriend kennen tijdens het eten in de tuin van de commune, achteraf gezien op vrijwel dezelfde dag waarop mijn lieve Second Life-vriend Robbie geboren werd. Ook leerde ik Ojas de Ronde kennen die vlak bij mij in Buitenveldert woonde, met wie ik soms tot diep in de nacht bezig was met het Osho Magazine. Nandan nam ons mee naar Keulen waar we bij The Rebel Publishing House veel nieuwe boeken van Osho insloegen. Ook gingen we vaak samen naar astrologische congressen in Oldenzaal en Soesterberg. Ik ken Nandan ook als een serieuze noeste werker. Hij maakte uittreksels van boeken van andere spirituele leraren zoals Gurdjieff en Oespenski. Hij ging naar Krishnamurti in Saanen. En naar Alexander Smit in Baarn. Maar Osho bleef voor hem altijd de grootste hedendaagse spirituele leraar.
Nandan zette ontzettend veel energie in de oprichting in 1989 van de stichting Vrienden van Osho. Begin deze eeuw redigeerde hij het boek Hoe Osho in mijn leven kwam, en natuurlijk was het aan mij om dit vorm te geven. Net zoals eerder voor het boekje De wetenschap van het hart over een Osho-symposium in 2003, waar onder andere Amrito en Douwe Tiemersma spraken. Toen ik Nandan leerde kennen was zijn vrouw Mandira nog niet in beeld. Hij leerde haar in Poona kennen en regelde later dat ze vanuit Odessa naar Nederland kon komen. Zij vertegenwoordigt voor mij het ware vrouw-zijn. Ik voelde me altijd thuis bij Nandan en haar in Nieuw-Vennep. De relaxte zoon Sanat, ook uit Rusland meegekomen, niet te vergeten. Uiteraard zaten we te eten en keken we televisie onder zijn boekenkast vol met Osho’s werk. Hij was erg onder de indruk van films met een spirituele onderlaag zoals The Matrix en The Truman Show.
Op kerstavond belde hij me nog even. Om te zeggen dat ik een van zijn beste vrienden was. Want dat zou hij later misschien niet meer kunnen zeggen. Ik schreef hem nog terug, gewoon op papier in een envelop, dat dit wederzijds was en dat ik dankbaar was hem te kennen. En ‘this too will pass.’ In Hoe Osho in mijn leven kwam vertelt Nandan daarover: ‘Mijn grote meditatie is het verhaal dat Osho in Socrates Poisoned Again (#17) vertelt over de ring die een eenvoudige dienaar zijn koning gaf, waarin de spreuk, afkomstig van een mysticus, ‘This Too Will Pass’ te vinden was. Alles gaat voorbij, het aangename en het onaangename, maar de ‘watcher on the hill’ blijft. Bijna onnodig te zeggen dat ik een dergelijke ring al meer dan dertig jaar aan mijn eigen vinger draag, hoewel de complementaire spreuk me ook aanspreekt: ‘THIS Will Never Pass’, waarbij THIS (in hoofdletters) het Eeuwige Bestaan symboliseert.’
Ooit gaf hij ons een vogelhuisje. Dat hebben we zodanig opgehangen dat we vanuit ons bed de koolmeesjes zien in- en uitvliegen. Zo vliegen we ook het Bestaan in en uit. Alleen dankbaarheid Nandan gekend te hebben is op zijn plaats. Nandan ging voorbij, maar voor mij is hij er nog steeds.
Gepost in Spiritualiteit, Uit mijn leven
2 reacties »
9 januari 2022
Waarom zou je het eenvoudig doen als het ook ingewikkeld kan? Dat moet de visie van de Nederlandse Taalunie geweest zijn, toen zij in 1996 kwam opdagen met nieuwe spellingregels. Nu, een kwart eeuw later, zijn op Openbaarheidsdag door het Nationaal Archief de geheime notulen van de ministerraad vrijgegeven. Het blijkt dat indertijd niet iedereen even blij was met de nieuwe regels voor de zogenaamde tussen-n in samengestelde woorden. U weet wel: toen de pannekoek een pannenkoek werd, en er nog meer gedrochten in de spelling ontstonden die ook mij indertijd veel zielepijn hebben gedaan. Ja, ik moet officieel ‘zielenpijn’ schrijven, maar ik heb gelukkig genoeg ruggegraat, pardon ruggengraat, om maling te hebben aan die onlogische regels. Ik heb voor zover mij bekend maar één ziel en één rug, en je kan die regels voor samengestelde woorden heel eenvoudig houden door naar het enkel- of meervoud te kijken. De pannenkoek komt immers maar uit één pan en ik zie zelden meer dan één spin in een spinnenweb. Hoe zat het ook alweer? Ik was intussen ook de draad kwijt en moest even de leidraad van de Taalunie raadplegen. Hoe zat het ook alweer? Bij deze (met enkele voorbeelden van mij tussen haakjes).
Hoofdregel
We schrijven de tussenklank als -en als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op -en, maar geen meervoud op -es. In andere gevallen schrijven we -e. (wiegendood en spinnenweb, maar wiegelied en spinnewiel)
Uitsluitingen
- Als het linkerdeel van de samenstelling al eindigt op -en, is er geen echte tussenklank. We behouden de schrijfwijze van dat deel. (havengebied)
- In sommige samenstellingen kunnen we de samenstellende delen nauwelijks of niet herkennen. We noemen ze versteende samenstellingen. Andere woorden zijn slechts in schijn samenstellingen. Op deze woorden passen we de regel niet toe. (ruggespraak, maar volgens de hoofdregel wél ruggengraat)
- Sommige samenstellingen zijn ontstaan doordat een woordgroep aan elkaar is gegroeid. Vaak hebben de zelfstandige naamwoorden een oude naamvalsvorm. Dat bepaalt de schrijfwijze. (goedendag)
Uitzonderingen
- Als het linkerdeel van een samenstelling verwijst naar een persoon of zaak die in de gegeven context uniek is, schrijven we -e. (maneschijn, koninginnedag, in tegenstelling tot koninginnensoep)
- Als het linkerdeel van een samenstelling een versterkende betekenis heeft en het geheel is een bijvoeglijk naamwoord, schrijven we -e. (pikkedonker, reuzeleuk)
- Als een zelfstandig naamwoord dat een persoon aanduidt een vrouwelijke nevenvorm heeft die alleen verschilt van de mannelijke door een achtervoegsel -e, dan gaan we voor de regels voor de tussenklank /ə(n)/ uit van de mannelijke vorm. We schrijven de tussenletters -en. (studentenkamer)
Volgens de notulen van de emotionele ministerraad hadden minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk en minister-president Wim Kok het wat moeilijk met die nieuwe spelling, die door staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Aad Nuis werd verdedigd met de woorden ‘Het is goed om te bedenken dat de logica van de oude regel alleen te doorzien is voor mensen die hem van jongs af aan kennen.’ Bedoelt hij dat alleen ouderen nog het verschil tussen enkelvoud en meervoud kennen? Is het zó erg met het onderwijs? Jan Pronk: ‘De taalgebruiker zal de onlogische en moeilijk te bevatten regels daarop uit zijn hoofd moeten leren, terwijl het oude systeem voor ieder kind was uit te leggen.’ Hij had een andere opvatting van Aad Nuis over wat logica is. Later zegt hij dat de regel niet meer terug te draaien is omdat de Taalunie het al heeft voorbereid en Vlaanderen die nieuwe spelling al heeft ingevoerd. Zucht. Waar kan ik dit soort argumenten toch van?
Een andere miskleun in de spelling van 1996 is een jaar later wél snel teruggedraaid: de zogenaamde paarde(n)bloemregel voor namen van planten waarvan het eerste deel een dierennaam was. Daarin werd de tussen-n verwijderd. De paardenbloem werd een paardebloem, maar een kattenstaart bleef zichzelf omdat een staart geen (deel van) een plant is. Maar ook hier heb ik moeite mee, want als ik een kattenstaart pak zit er meestal maar één kat aan vast. Ik merk hoe ik gefixeerd ben aan de regels van vóór 1996, waarbij je het enkel- of veelvoud van het linkerdeel van de samenstelling bepalend is voor die tussen-n. Elk decennium hoop ik opnieuw dat die regels over de tussen-n weer worden teruggedraaid. Dan kunnen de kinderen op school zich met belangrijker dingen bezighouden dan zo’n ingewikkeld algoritme uit hun hoofd te moeten leren en toepassen.
Misschien kan onze nieuwe minister van onderwijs, Robbert Dijkgraaf, eens schoon schip gaan maken? Hij lijkt me iemand die logischer kan denken dan menig politicus.
Gepost in Diversen
Geen reacties »
1 januari 2022
Als je mij vraagt welke band de ziel van flowerpower het mooist heeft uitgedragen, is dat wel de Schotse groep Incredible String Band. Alleen Pink Floyd vond ik indertijd mooier. Grappig is dat producer Joe Boyd voor beide groepen werkte. Ook voor The Soft Machine en later ook zelfs voor R.E.M. die ook in mijn cd-collectie staan. ‘Psychedelische folk’ wordt de muziek van ‘ISB’ ook wel genoemd, maar anders dan die andere groepen is hun muziek minder serieus, speelser, zo niet vrolijk en juichend, en vol van mystiek. Voor je het weet zweef je op deinende gitaarcadansen in een kleurige sprookjeswereld. En dat deed ik in 1969 dan ook. Voor het eerst op mijn rug liggend in Wouters half duistere studentenkamer. Stoned, waardoor de muziek zich in al mijn cellen nestelde en daar tot vandaag de dag is gebleven.
Nooit van deze groep gehoord? Het zou me niets verwonderen als je een aha-erlebnis krijgt bij het luisteren naar songs als Air en Log Cabin Home in the Sky, beide uit mijn lievelingsalbum Wee Tam, dat gekoppeld is aan de opvolger The Big Huge. De groep – Mike Heron (1942) en Robin Williamson (1943) en vriendinnen – hebben indertijd een dozijn lp’s gemaakt, maar de oudste vind ik de mooiste. Velen zal hun muziek te lief klinken, de sfeer te androgyn, de inhoud te weinig politiek. Maar toch. Ze durven het aan om gewoon gelukkig te zijn. En daar is niks verkeerd mee, want juist gelukkige mensen kunnen een licht zijn in de huidige wereld. Zo zingen ze juichend ‘Farewell sorrow, praise God the open door, I ain’t got no home in this world any more’ aan het slot van hun lied Ducks on a Pond dat dus gewoon over eendjes in een vijver gaat. ‘Thoughts floating by. Little ducks, pretty birds, clouds across the sky.’ Wat zijn gedachten anders dan dat?
Ze waren indertijd verder dan ik op het spirituele pad. ‘When I was born I had no head,’ zingen ze in hun lied Douglas Traherne Harding – een samenvoeging van Douglas Harding van de ‘headless way’ en de zeventiende dichter en mysticus Thomas Traherne. ‘You never enjoy the world aright,’ citeren ze de laatste, ‘till the sea itself floweth in your veins and you are clothed with the heavens and crowned with the stars.’ En laat ik niet vergeten het ‘All will be one’ te noemen dat hun lied Job’s Tears doordrenkt. ‘In the golden book of the golden game the golden angel wrote my name.’ En dan in het lied Air: ‘You come right inside of me, close as you can be. You kiss my blood and my blood kiss me.’ En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met het citeren van hun songteksten, tot nog toe alleen uit de eerder genoemde twee albums. Poëzie die je door hun muziek niet alleen hoort maar ook beleeft.
In oktober 1969 zag in hen in het Concertgebouw. Ik herinner me er niet veel van. Maar dat hoeft niet veel te zeggen, want ik herinnerde me ook weinig van Osho’s woorden toen ik aan zijn voeten zat. Ergens in de jaren negentig zag ik Robin Williamson nog in De Melkweg in Amsterdam, in een klein zaaltje met een schamel aantal bezoekers. Ik vond dat niet zo bijzonder. Hij beloofde me nog zijn geboortetijd op te sturen, maar daar is dus nooit iets van gekomen. Een jaar of twintig geleden gaf ISB ergens in Schotland een concert waar ze Wee Tam en The Big Huge weer speelden, en ik was er bijna heen gevlogen. Maar het is zinloos om het verleden te willen herhalen. De Incredible String Band zit toch allang in mijn bloed. En ik ben daar ontzettend blij mee. En in hun lied Maya kun je gewoon blij zijn in onze wereld: ‘All this world is but a play. Be thou the joyful player.’
Gepost in Muziek, Spiritualiteit, Uit mijn leven
Geen reacties »
30 december 2021
Volgens mijn telefoontje is het negentien graden vandaag, 30 december. Al een paar weken lang wijst hij veel te hoge temperaturen aan. Het lijkt erop dat ook Google, net als het weer, van slag is. Of geeft hij de gevoelstemperatuur aan in plaats van het werkelijke aantal graden? Want waarom zou de gevoelstemperatuur niet veel hóger in plaats van lager kunnen zijn dan wat de thermometer aanwijst? De meeste apps wijzen een graad of dertien aan, maar Google weet het weer beter en maakt daar eenentwintig van. Het voelt inderdaad warm aan op deze druilerige decemberdag. We gaan weer records breken, want met oud en nieuw zal het warmterecord van 1925 worden doorbroken. Zeggen ze. Wil Google daar nog een schepje bovenop doen? Het lijkt erop dat we sneeuw en ijs voortaan wel op onze buik kunnen schrijven. Wen er maar aan. Volgens Yuval Harari heeft onze soort zijn menszijn te danken aan de kunst om samen te kunnen werken, maar dat schijnt de laatste jaren niet echt te lukken met de aanpak van de klimaatcrisis en de pandemie.
Ik hoor vogels kwetteren en fluiten, en zie ze in zwermen voorbij vliegen. Aan regen geen tekort de afgelopen maanden. De zonnepanelen hebben het rustig. Ik hoef me niet meer zo dik in te pakken tegen de kou. Een propellervliegtuigje in de lucht ademt een zomerse sfeer uit. De A27 ruist op de achtergrond. Ik slaap soms gewoon naakt. Er wandelen minder spinnetjes en torren het huis in, op de vlucht voor de kou. Eigenlijk is dit ideaal weer zo. Voor mij dan, want ijsberen denken er anders over, net als mensen die door de mazen van het coronanet nog snel gaan skiën nu het nog kan. Volgende generaties zullen met open monden luisteren naar verhalen over vroeger, met kerstmannen in arrensleden, ijsbanen met koek-en-zopies en luchten vol dwarrelende sneeuwvlokken. Het leven van hun voorouders moet in hun oren heel romantisch klinken. Zij vieren oud en nieuw in zomerkleren en trekken in de zomer juist méér en donkerder kleren aan om zich tegen zon en hitte te beschutten. Ze verwonderen zich er ook over dat we nauwelijks droogte kenden, en drinkwater gebruikten om de wc mee door te spoelen. Decadent.
Straks alweer een nieuw jaar. Het lijkt alsof er steeds minder gebeurt in een jaar. Veel thuis zijn, weinig mensen op bezoek, minder feestjes, bang zijn voor fysieke nabijheid van anderen, thuis achter de computer werken, zoomen en teamsen met handjes opsteken als je iets wil zeggen. Niet meer gezellig winkelen, straten vol met haastige bestelbusjes. En dat allemaal steeds hetzelfde. Als je jong bent moet dat inderdaad een crime zijn. Onze huizen zijn onze gevangenissen geworden. Onze kinderen zijn een gevaar voor ons geworden. In ons leven maken we steeds meer van hetzelfde en minder van het andere mee. We worden op onszelf geworpen, tot introspectie gedwongen en hoe minder we luisteren naar onszelf, hoe meer het klimaat en corona ons daartoe zullen dwingen door onze ikjes af te breken. Onze huidige manier van denken klopt gewoon niet, en met datzelfde denken kunnen we ook onze problemen niet oplossen. We zullen collectief wakker moeten worden of uitsterven.
Zolang ons eigen ik hoog in ons vaandel staat, zolang we niet écht kunnen samenwerken voldoen we niet meer aan Harari’s belangrijkste kenmerk van menszijn. Dan zal Nieuwjaar gewoon Oudjaar blijven en strooien we onszelf met onze mooie voornemens zand in de ogen. Dan is Nieuwjaar eigenlijk niks om te vieren. Hoe hard het vuurwerk ook knalt, we jagen onze innerlijke demonen er niet mee weg. Deze jaren worden ons meer dan ook alleen-zijn en stilte geboden, maar hoe diep moeten we als mensheid zinken voordat deze kans collectief wordt opgepakt en we ons weer gaan verbinden met elkaar? Want elk ik-zijn, elke zelfstandigheid is een illusie, de Grote Systeemfout die we onder ogen kunnen gaan zien. Pas als we daar iets mee gaan doen zal Nieuwjaar een écht Nieuwjaar worden.
Gepost in Psychologie, Uit mijn leven
Geen reacties »
21 december 2021
Zomaar iets aan iemand geven. Daar rust een stilzwijgend taboe op. Dat mag je niet spontaan doen. Daar moet een reden voor zijn. Een verjaardag, een geboorte, een diploma of promotie, sinterklaas, kerst, moeder- of vaderdag. Dat zijn dagen om met een geschenk op te komen draven. Als je dat op een andere dag doet, dan moet je daar wel ijzersterke argumenten voor hebben. Het is ongepast om iemand zomaar iets te geven, daarmee breng je de ander in verlegenheid. Of nog erger: je geeft hem of haar het gevoel iets terug te moeten doen. Dat is een schuldgevoel. In het hebben daarvan zijn we hier boven de rivieren best goed, en dat wordt gevoed als we zomaar iets van iemand krijgen. Een oudere heer zei mij ooit dat ik hem zou verplichten als ik even voor hem opstond om hem zijn zitplaats in de zaal te laten bereiken. Ik was bijna niet voor hem opgestaan, want ik hou er niet van om mensen te verplichten. Maar zo zijn we opgevoed. Voor wat hoort wat.
Ontvangen is veel moeilijker dan geven. Alsof je daarmee toch iets minder bent dan de ander. Voor je het weet krijg je als gever te horen dat je dat niet had moeten doen. Geef dan maar terug, denk ik dan wel eens. Ik kan niet tegen al dat geprotesteer als ik iemand zomaar een geschenkje wil geven omdat ik dat leuk vind. Ik vind het zelfs een belediging. Zeker als iemand tegelijk laat blijken het toch wel een mooi cadeau te vinden. Mijn behoefte om te geven trekt zich niets aan van de feestdagen op de kalender. Ooit vroeg een jongen in een metrostation 25 gulden van me. Zelf zat ik ook niet royaal bij kas, maar ik had kennelijk iets dat hij niet had, en vond het gewoon logisch en leuk om hem dat geld te geven. Hij leek me geen junk en beloofde het later terug te zullen geven. Dat herhaalde hij een paar maanden later toen ik hem weer op dat metrostation zag. Ik vond het best allemaal. Sommigen verklaarden me voor gek.
Tijdens een presentatie van heruitgaven van boeken van Ayn Rand beweerde een knaap dat hij nooit om hulp zou vragen. Iemand helpen is toch helemaal niet in lijn met de visie van deze verkondiger van het neoliberalisme? Ik keek hem wat meewarig aan, en was niet de enige die zich afvroeg hoe lang hij zijn idolatie voor deze religie van het ik zou volhouden. Om hulp vragen wordt, net als iets ontvangen, vaak geassocieerd met afhankelijkheid. Niet doen! Alsof onafhankelijkheid iets is dat ook in het echt bestaat. Je moet toch iets zelf verdiend hebben om dat het jouwe te mogen noemen? Zomaar iets krijgen? Zomaar iets geven, om niet? Dat is iets voor dromers en idealisten. Maar toch. Misschien is het wel de essentie van kerst dat we mogen ontvangen. Niet omdat we jarig zijn of het verdiend hebben, maar gewoon omdat het bestaan, God, Allah of hoe je Het ook noemen wilt van ons houdt. Dat we ons mogen overgeven aan het licht, dat zonder uitzondering in ieder van ons huist.
Blaricums dorpsblad hei & wei, 10 december 2021
Gepost in Psychologie, Spiritualiteit
Geen reacties »
14 december 2021
Ik moest ervan huilen. Letterlijk. Omdat ik het zo ontzettend mooi vond. Allemaal babyboomers op het podium in een overladen Royal Albert Hall, die een hommage brachten aan George Harrison, die precies een jaar eerder was overleden. Het is 29 november 2002. Ik had de registratie van dit concert nooit eerder gezien, en kwam deze via internet op het spoor omdat George onlangs twintig jaar geleden is overleden. Hij was 58 jaar oud. Volgens velen te jong gestorven, maar ik weet niet of er een bepaalde leeftijd is waarop mensen horen dood te gaan. John Lennon was een leven van maar veertig jaar beschoren. Paul en Ringo zijn er nog steeds. Ook op het podium, waar een avond lang songs van George worden gespeeld. Wat is het toch wat mij zo ontroert? Iets van broederschap, het delen van liefde voor George en wat hij voor The Beatles heeft betekend. Alsof met zo’n concert zijn muziek vereeuwigd wordt.
De eerste clip die ik zag was While My Guitar Gently Weeps. Die heb ik tientallen keren bekeken en beluisterd. Eric Clapton zingt en laat zijn gitaar janken. Tussen alle vergrijsde ouderen staat een jonge knaap in een witte jurk op het podium, Georges zoon Dhani, 24 jaar, voor wie dit concert extra emotioneel moet zijn om dit een jaar na het overlijden van zijn vader mee te maken. Van alle Beatles was George de meest spirituele, zoals te horen is in zijn Within You Without You, het minst bekende nummer van het album Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Ja, The Beatles waren in 1968 in India bij Maharishi Mahesh Yogi, de grondlegger van de transcendente meditatie die zijn gemeenschap voorgoed in 1991 vestigde in Vlodrop, waar George hem in datzelfde jaar en Paul hem in 1998 nog bezocht. Het latere solowerk van George is het meest spiritueel gekleurd, zoals in zijn song All Things Must Pass.
En natuurlijk My Sweet Lord, dat in het concert prachtig gezongen wordt door Billy Preston achter de toetsen, alsof niemand dat beter en meer bevlogen had kunnen zingen dan hij. Tranen in mijn ogen. Bezieling. Schoonheid. Blijdschap. Dat ik dit nog mag meemaken. In de jaren zestig leefde ik in de nogal vanzelfsprekende veronderstelling dat popmuziek eens voorbij zou gaan, en het maakt me tot vandaag de dag blij hoe er concerten worden gegeven waarin de songs van vroeger in leven worden gehouden. Ook door jongeren zoals The Analogues, die vandaag de dag albums van The Beatles perfect naspelen en daarmee volle zalen trekken. Geen covers waarin een eigen interpretatie wordt gespeeld, maar gewoon de originelen. Ik hou niet van de covers zoals dj’s die graag ten gehore brengen, vaak ondersteund met een rhytmbox en andere effecten om de muziek op een stevige beat lekker te laten swingen. Zo herhaalt zich binnen de popscene dezelfde discussie die bij klassieke muziek in de tweede helft van de vorige eeuw oplaaide onder leiding van mensen als Harnoncourt, Brüggen en Herreweghe die muziek zo authentiek mogelijk wilden laten klinken.
Ook Paul houdt zich daar even niet aan als hij voor het lied Something met een ukelele op het podium verschijnt om daarmee op zijn eigen alternatieve wijze deze song ten gehore te brengen. Maar halverwege pakt Eric weer zijn gitaar en zingt hij samen met Paul en het volle orkest de tweede helft van het lied, waarna ze elkaar even omhelzen. Op het internet vind ik nog meer songs van dit concert, zoals Isn’t It a Pity, Handle with Care en All Things Must Pass. En de ontroerende door Joe Brown gezongen finale I’ll See You in My Dreams waarbij iedereen gaat staan en dat zelfs Dhani teveel lijkt te worden. Eigenlijk een prachtig kerstlied. Ik ga mezelf op de nogal prijzige dvd-box trakteren, dat lijkt me wel iets voor de kerst. Misschien dat ik dan weer wat ga zitten janken, maar dat is voor een Waterman zoals ik best goed. Dan raak ik verbonden met een mysterie dat boven mezelf uitstijgt. Met een universele liefde die we na de jaren zestig hebben verloren. Dank dank dank allemaal!
Gepost in Muziek
Geen reacties »
7 december 2021
Na het eten kon ik niet meer opstaan zonder helse pijnscheuten in mijn rug. Dus bleef ik maar een uurtje zitten, terwijl Vriend de afwas overnam. De tranen sprongen me nog net niet in de ogen. De kramp doet me vergeten dat ik even helemaal in het hier en nu ben. Té hier en té nu! Au! Het moet een straf voor mijn grootheidswaanzin zijn waarmee ik pijn maar al te graag relativeer. Steeds als ik voorzichtig probeer op te staan hoort mijn partner me weer kreunen. Ik ben hier en de pijn is daar, tracht ik me te herinneren, maar dat lukt maar een veel te klein beetje. Oewoewoe! Het is een zelf verdiende straf voor mijn luchtige schrijfsels waarin ik beweer dat pijn subjectief is, zodat je je rustig kunt laten verbranden zonder er last van te hebben, zoals de boeddhistische monnik Thich Quang Duc in 1963 demonstreerde. Alsof je voor zo’n kunstje niet eerst jaren zou moeten mediteren. Au! Au! Nee, het is een straf voor dat ik alles veel te snel wil doen, bij voorkeur alles tegelijk. ‘Ik moet leren me wat rustiger te bewegen,’ zeg ik. ‘Niet alleen rustiger bewegen,’ antwoordt Vriend, die me eigenlijk in álles veel te snel vindt. Ik ben ook zo’n impulsief type! Intuïtief bedoel ik, dat klinkt mooier. Uiteindelijk reikt mijn partner aan paar krukken aan waarmee ik me na enkele pogingen voorzichtig omhoog weet te tillen.
Pfff … Wat word je daar moe van! Mijn leven werd even een paar dagen stilgelegd. Gelukkig was de agenda leeg en waren alle boodschappen in huis. Op de een of andere manier weet ik toch de trap op te klauteren, en moest ik van Vriend eerst een poosje op zijn kamer plat op de vloer plat mijn rug liggen. Boven me slingert en tikt zijn zelfgebouwde klok, en ik bereken vaag dat je veel tandraderen nodig hebt om de beweging van de grote wijzer op die van de kleine wijzer over te brengen. Je moet tenslotte wat als je maar naar boven ligt te staren. Maar ik ben blij als ik uiteindelijk weer in mijn bed lig, opnieuw na diverse pijnscheuten. Twee paracetamolletjes erbij, die niet veel maar toch een beetje helpen. Ik had die pilletjes oxycodon moeten bewaren in plaats van ze keurig weer in te leveren bij het ziekenhuis! Slow down, Satyamo, slow down! Dat liedje van The Beatles zit nu al dagen in mijn hoofd. Maar ik ben al bezig met allerlei activiteiten af te bouwen! Ik kan me niet meer voorstellen hoe ik tot enkele jaren geleden van alles en nog wat tegelijk deed. Aries Astro-Services, De Kaarsvlam, gemeenteraad en ertussendoor nog van alles en nog wat zoals blogs en een boek schrijven. Nu vind ik alleen dat laatste nog belangrijk om de rest van mijn leven te doen. Slow down!
Wat is pijn? Ik lees dat er verschillende soorten pijn zijn, enerzijds acute en chronische pijn, en anderzijds weefselpijn, zenuwpijn, orgaanpijn, vaatpijn en pijn bij kanker. Op de uitgebreide site van Gezondr krijgt ook fantoompijn een plek. Je zou zeggen dat functie van pijn is dat het je lijf waarschuwt als er iets niet goed gaat. Maar wat heeft dat dan voor zin als het te laat is? Dan is die zinloos, tenzij hij je keihard wil waarschuwen dat je voortaan beter moet uitkijken bij oversteken. Hoe meer pijn je hebt gehad, hoe beter je gaat opletten om herhaling te voorkomen. Maar waarom zouden mensen die stervende zijn dan pijn moeten kunnen hebben? Raadselachtig. Even raadselachtig als waarom de een meer last heeft van bepaalde pijn dan de ander, en waarom sommigen zelfs van de dopaminische trance van pijn kunnen genieten zoals bij masochisme. Zelf heb ik – afkloppen – niet zoveel ervaring met pijn. Hoofdpijnen rond mijn puberteit, dat wel. Een ontlasting die je er niet uitkrijgt. Getrokken verstandkiezen. Mijn vorige heup. Als ik dit in een volgend leven weer moet meemaken dan liever niet. Wel wat zenuwpijn sinds een gordelroos. Allemaal niet te vergelijken met wat ik van anderen om me heen hoor, want dan ga ik bijna in een sadistisch universum geloven.
Achteraf zag ik dat er een zonsverduistering was geweest, zij het niet zichtbaar in onze contreien. In ons land stonden niet alleen De Zon en de Maan onder de horizon, maar ook alle andere planeten. Nou ja, op Mars na dan, maar die stond in het twaalfde huis en is daarom eigenlijk ook onzichtbaar. Niet dat ik de Zon en de Maan de schuld wil geven, maar ik vind het wel opvallend dat die verduistering op mijn ascendant viel. En ook nog conjunct met mijn Venus die over mijn zesde huis – dat van gezondheid – heerst. En bovendien had ik er even niet op gelet dat ik van Saturnus deze maanden een oplawaai krijg nu hij zowel mijn Mars, Zon als Mercurius met een bezoek vereert. Even dimmen met alles, rustig aan doen. Relax and float downstream met de sterren. Ik ben er even niet. En nu weer voorzichtig naar boven klauteren, In plaats van te bukken even door de knieën gaan, op draaibewegingen letten. Allemaal niks voor mijn veel te snelle brein, maar dat moet maar even. Maar intussen ben ik doodmoe zonder iets gedaan te hebben. Pfff …
Gepost in Astrologie, Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »